vrijdag 1 februari 2013

Vrolijkheid verprutst

In de fietswinkel is het een vrolijke boel. 'Hé, hou er maar mee op, vandaag is je dag niet!'
'Het is al de derde fiets die ik verpruts vandaag.'
Dan kom ik binnen, vertel mijn klacht en in no time is het een vrolijk gesprekje. Ik zeg dat ik mijn fiets heb verprutst.

'Ach', zegt de jonge werknemer, 'het is niet uw schuld dat die versnelling niet meer meegeeft. Het ligt aan de naaf.'

Ik reken af, maar tevreden ben ik allerminst. Mijn fiets verprutsen, dat was een zegen, het gaf me de kans toe te treden tot die vrolijkheid van de zelfspot. Maar die vrolijkheid verprutsen, puur doordat ik als klant, buitenstaander, binnen stapte, dat is onvergeeflijk. Althans in mijn ogen.

Bovendien heb ik het verschil tussen collega's en klanten niet begrepen, en al evenmin waarom sommige klanten zo heerlijk vrolijk met de zelfspot van de collega's meedoen.

Zijn het goede bekenden? Treffen ze de juiste toon? Beschikken ze over levenskunstig talent of hebben ze thuis stiekem geoefend?