zaterdag 10 november 2012

Intellectuele eerlijkheid

Het geweld ervaren is te moeilijk, je zit in de roes.
Het geweld ervaren is te makkelijk, je mag je er niet boven stellen.

Dingen mogen niet gemakkelijk zijn, zeggen intellectuelen.
Dingen moeten geen poeha hebben, zeggen de volksen.

Maar wat als een intellectueel zegt dat het geen poeha mag hebben (Kees Prins)?
Dan wordt hij volks.
De parodie slaat om in het model van het geparodieerde.

Kees Prins' Ajaxlied ontstond zodoende uit de vermijding van het te gemakkelijke.
(Te gemakkelijk zou zijn: een cabareteske parodie.)
Nu de parodie het echte Ajaxlied is geworden slaat ook Kees Prins zelf om: de intellectuele vrees om te gemakkelijk te zijn slaat om in de volkse trots dat je niet te moeilijk doet.

Bij de Lullo's werd het weer iets moeilijker. De onuitstaanbare echte Lullo's vonden de parodie helaas niet schokkend maar wel leuk.
Dat vond Kees Prins wel vervelend. Misschien omdat de echte Lullo's niet volks zijn, en misschien wel intellectueel.

We zitten nu met drie gegevenheden, drie perspectieven, drie manieren om het lied te zingen en de roes te ondergaan. Drie manieren om tot geweld over te gaan, als het geweld in de roes al zou worden waargenomen.

Oefening: beluister de drie stemmen.

Dit is mijn club, mijn ideaal,
dit is de mooiste club van allemaal.
Hier ligt mijn hart, mijn vreugde, mijn verdriet,
het kan dooien, het kan vriezen,
we kunnen winnen of verliezen,
maar een beet're club dan deze is er niet.








Geen opmerkingen:

Een reactie posten