zaterdag 17 oktober 2015

Waarom ik zo irritant ben

Het heeft met filosofie te maken, dat moet haast wel. Waar ik ooit tot de ontdekking kwam dat die filosofie verderging waar wetenschap of wijsheidorakels ophielden, rekende ik mezelf tot de avantgarde. Niet meer avantgarde dan de echte avantgarde, dat wil zeggen die van de kunst, maar wel langs een andere weg even avantgarde.

Het kon dus moeilijk anders of de anderen zouden op afstand volgen. Ze zouden doorkrijgen dat filosofie dan misschien niet leuk was, maar dan toch wel onontkoombaar. Uiteindelijk zou ik me omringd weten met allemaal filosofieliefhebbers.

Mijn droom kwam uit. Ik kwam terecht bij allemaal filosofieliefhebbers. Vaak dachten zij verder waar ik was gestopt, ik stuitte op een avantgarde van de avantgarde. Die stimuleerde me zelfs voorbij mijn capaciteiten. Vele boeken las ik waar ik maar weinig van snapte, maar die me evengoed verder brachten als laten we zeggen moderne componisten of andere kunstenaars.

Nu ik het contact met deze professionals zo goed als kwijt ben, weet ik me omringd met mensen die niks met filosofie hebben. Breng ik ze ermee in contact, dan raken ze in de stress of geïrriteerd. Ik vraag me af of dat komt door mij of door de filosofie.

Mijn gedachten gaan terug naar Sokrates en de horzel. Nu was zijn ghostwriter Plato niet echt dol op de democratie, dus je kunt je afvragen waarom de Atheense bevolking zonodig geprikt of geprikkeld moest worden. Zou er iets in de persoon Sokrates of misschien juist in de filosofie zelf zitten dat hem tot horzel maakte?

Het een sluit het ander niet uit. Als de filosofie ons bij de waarheid brengt, dan heeft die een spreker of schrijver nodig die de waarheid in de taal kan verwoorden, of die ons minstens kan prikkelen tot de vraag naar de waarheid. In de fameuze grotvergelijking lezen we waarom mensen daar niet aan wilden. Ze zijn de vastgeketende grotbewoners die nooit iets anders hebben gezien dan het schaduwspel, het spel van schijn en mening, de doxa. Zie ook de kat in de doos van Midas Dekkers, dieren en mensen willen behaaglijk contact met zichzelf in de kleine ruimte. Er is dus geweld nodig om zo nu en dan iemand uit de grot weg te slepen, anders wordt het niks met die waarheid.

Daarmee wil ik niet zeggen dat ik platonist ben in de zin dat ik mensen wil dwingen tot de waarheid, hoewel ik met zoiets tegenwoordig wel mijn geld verdien (je moet toch wat). Ik zie wel in dat die filosofie zelf moeilijk is en dat je er niets aan hebt. Je kunt dan ofwel de filosofie een comfortabel gezicht geven (levenskunst) ofwel ervan afzien. Je kunt zelfs over dit gegeven reflecteren en nadenken over 'l'oubli de la philosophie' (Nancy). In al die gevallen ziet ook de filosoof, de filosoof in mij, zich geconfronteerd met de noodzaak de filosofie zelf op te geven.

Alleen, dat lukt maar matig. Er zijn altijd gebaren die je verraden. Je maakt een woordgrapje, een vriend legt een boek over filosofie in jouw postvak waarop jij gretig toehapt, je zet een op zichzelf wel juiste maar kronkelige en onnodige redenering op. Het is niet dat je irritant wil zijn, je bent het ondanks jezelf. Je bent het niet als missionaris van de filosofie, maar als een echo ervan. Je zou het ook het drama van de fatal attraction kunnen noemen, de Glenn Close die jou opzoekt of die je zelf geworden bent.

En zo kan het gebeuren dat gesprekken stokken, vriendschappen verbleken, communicaties versmallen. Ik wil niet overal de filosofie de schuld van geven, er zullen ook wel genoeg redenen in mezelf gelegen hebben om ooit die filosofie op te zoeken, en bovendien is er voldoende niet-irritante filosofie, Botton-achtige troost.

Misschien is het zinvolst nog een bezinning op de horizon van de filosofie vandaag. Is de filosofie niet opnieuw teruggebracht tot liefde, liefde waarin zoiets als passie langzaam overgaat in gewoonte, een verslaving, een verslaving die mortifère is? En stel dat die filosofie weliswaar nog wel avantgarde is, maar alleen voorzover het over het denken gaat, niet meer over de noodzaak van het denken, eerder over het denken van die noodzaak, is het dan niet begrijpelijk dat mensen een schrikreactie tonen bij een beetje filosofie?

Het zou kunnen zijn dat ze zich via die filosofie geconfronteerd denken te zien met de consequenties van hun eigen situatie, een ervaring die alleen maar verlammend werkt, zeker niet bevrijdend of verleidend tot acceptatie. Bovendien is iemand die terecht of ten onrechte geassocieerd wordt met die consequenties per definitie arrogant, hij heeft de arrogantie van een profeet, een ware of valse.

Gelijk hebben ze, die mensen. Maar het maakt mij niet minder irritant, met mijn ingeslepen gebaren...

10 opmerkingen:

  1. Wie zegt dat jij irritant bent? Dat ben je helemaal niet. Hoogstens nu en dan onnavolgbaar.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Inderdaad. En zolang je geen volger wilt zijn, ach.....

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ook als je het wel volger wil zijn hoeft dat geen probleem te zijn. Kijk maar naar Facebook en blogs zoals deze. Je leest het of je leest het niet. Niemand die je dwingt. Vandaar mijn onderscheid tussen de noodzaak tot denken (dwingend) en het denken van de noodzaak (vrij).

      Verwijderen
  3. Kun je de filosofie opgeven door dat met een filosofische onderbouwing te willen doen. is dat niet nog een sigaret opsteken om het af te leren? Leg eens uit wat je met het denken van de noodzaak bedoelt, voordat ik onzinnig reageer van uit wat ik denk dat jij ermee bedoelt.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Bekend is de vergelijking van Wittgenstein van onze situatie met de vlieg in een glas. We moeten helderheid krijgen over onze beweringen, en daarvoor hebben we het denken nodig. Ben je eenmaal uit het glas, dan kun je ermee stoppen. Zelf zie ik meer in jouw vergelijking met de zogenaamd laatste sigaret. Rokers kun je trouwens ruiken, zoals je aan mij ook mijn filosofische tics kunt aflezen, zoals je mijn zojuist gedronken glas wijn aan me kunt ruiken en mijn katholieke achtergrond. Maar mijn situatie mag dan wel onvrij zijn, geexposeerd aan jouw oordelende blik ('onnavolgbaar'), ik kan erover nadenken en tot de conclusie komen dat iedereen onnavolgbaar is. Het denken heeft me dus een zekere ruimte gegeven tegenover je oordeel. Misschien vind ik het dus zelf niet zo erg om verslaafd te zijn aan de filosofie. Ik kan zelfs begrijpen dat filosofen zulke oordelen niet alleen konden verdragen, maar zelfs uitlokten. Derrida rookte zijn sigaret vaak onder het bord 'Defendu de fumer'.

      Verwijderen
  4. Mijn oordeel (weerspreek me) is dat je het helemaal niet erg vindt aan de filosofie verslaafd te zijn, maar dat je het erg vindt irritant gevonden te worden en dat je het erg vindt de filosofie als denken om het denken te weinig terug te vinden (of kunt delen), terwijl de filosofie als levenskunst bloeit.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Nee, ik probeer na te denken over wat ik zoal meemaak, ik zie niets in een bekentenis van mijn oordelen over de wereld. Ik zoek voor mezelf een nieuwe horizon voor het denken, omdat ik steeds beter zie dat het avantgardemodel niet meer werkt. Natuurlijk heb ik de ruimte om filosofie als mijn hobby uit te oefenen. Maar het probleem waar ik tegenaan loop is dat ik de hobby niet binnenskamers kan houden. Ik zal dus ook enkele gevolgen moeten accepteren, zoals de weerzin van de meesten tegen moeilijke nutteloze filosofie, een weerzin die afstraalt op onze relatie. Veel makkelijker is het te accepteren dat anderen lekker hun leven leiden en dat zelfs nog weten te verrijken met wat opmonterende gedachten. Geen jaloezie van mijn kant. Een oplossing voor mijn probleem heb ik niet eentweedrie. Dat soort dingen heeft zijn tijd nodig. De omschrijving 'filosofie als denken om het denken' lijkt me veelbelovend. Maar waarom niet ook nadenken over het leven bijvoorbeeld? Of vriendschap?

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Lijkt me levenskunstige filosofie om na te denken over vriendschap. Ik heb bezwaar tegen de term "lekker hun leven leiden met wat opmonterende gedachten". Dat klinkt een beetje denigrerend. Het clichee "ieder huisje heeft zijn kruisje" is volgens mij een waarheid en ik gun ieder zijn opmontering via filosofie of een glaasje of voetbal of poezie of wat dan ook. Het is altijd een probleem als je met eigenzinnige hobbies zit, de behoefte aan medestanders of lotgenoten of dezelfde nerds of kameraden, waar zijn ze? Ik denk dat er voor elke neiging een toegenegene is. Thuis en op mijn werk moet ik ook niet over poezie beginnen, en ja, dat wringt wel eens. Genoeg nu, en plein publique.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ik ben het volledig met je eens dat ik me met mijn vreemde hobby niet boven anderen moet stellen. Daarom is het ook niet denigrerend wat ik zeg. Dat jij de mensen hun opmontering gunt is niet jouw voorrecht. Mijn punt is alleen dat je niet in de hand hebt of mensen jou als arrogant of 'onnavolgbaar' zien. Dat punt illustreer jij zelf beter dan ik zou kunnen.
      Waarom is het overigens een probleem als je thuis over poëzie begint? Wat hebben je huisgenoten tegen poëzie? Wat voor schade kun je aanrichten met poëzie? Waar zijn de mensen eigenlijk zo bang voor, of zo boos over?

      Verwijderen