zaterdag 11 februari 2017

Getict

Gisteren was iemand zo vriendelijk me te wijzen op een tic. Geagambeerd als ik tegenwoordig ben, moest ik meteen denken aan zijn herhaalde verwijzing naar Oliver Sacks. Die was op zijn kamer aan het nadenken over het gebaar en de verdwijning ervan in de westerse cultuur. Toen hij daarna de stad in ging zag hij onderweg maar liefst drie mensen met een tic. Maar eigenlijk vertoonde iedereen, als je het maar even wilde zien, neurotisch gedrag. Freud, maar dan verdicht in het lichaam.

Onderschat niet hoe belangrijk deze verwijzing is voor de definitie van Agamben van politiek als middelen zonder doel. Het gebaar heeft de vorm aangenomen van een tic, een meestal onsuccesvolle poging om spanningen te ontladen. Nogal ondoelmatig dus ook. Het gebaar, gesture, komt van het Latijnse gerere, dragen, dat vaak gebruikt wordt in politieke context, bellum gerere, res gerere, res gestae. Dit laatste, Res gestae, is ook de titel van Augustus die terugkeek op de verrichte daden in zijn leven.

Nu ga ik mezelf niet vergelijken met Augustus, althans niet meer dan dat ik iedereen vergelijk met Augustus. We zijn erfgenamen van Augustus en trouwens ook van Augustinus voorzover we verder gaan en ongewenste lasten dragen die we van ons willen afschudden maar die we in feite 'dragen', 'gerere'. Dat is de helft van de nieuwe subjectiviteit. Een subjectiviteit die zich dus uit in tics, neurotisch gedrag.

Er is ook schaamte in het geding. Dat was ook mijn onmiddellijke reactie toen mijn behulpzame persoon me wees op mijn tic. Ook schaamte maakt deel uit van, leidt ons naar de subjectiviteit achter de subjectiviteit als het ware. Dat zegt Agamben, Rimbaud volgend. Je est un autre. We komen er pas achter wie we zijn als iemand anders ons erop wijst. We kleuren rood, beseffen dat er een waarheid over ons gezegd wordt waar we zelf niet bij kunnen, maar in tweede instantie wel. Het is zo, we hebben de tic, dit is wie we zijn, inclusief de ongewenste schaamte.

'Dat zegt Agamben'. Of Levinas, de fenomenologen, de schrijvers, vul maar aan. Maar ik, wat zeg ik? Ik kijk naar mezelf met de ogen van de ander, in neurose en schaamte, en vind daar het ik dat zelf iets zegt. Het ik dat opstaat. Hoe staat dat ik op, hoe sta ik op? Gewoon, elke dag. Gotverdorie, gelukkig ook, ik ben er nog. Om mij heen wordt doorgevallen, afgezwoegd. Er wordt veel bewogen, vooral heen en weer bewogen. In mij beweegt dat ook allemaal heen en weer, hoorbaar en zichtbaar.

Ook hier, ook hier herhaalt dit zich, het herhaalt zich anders, in de blog. Ik had me voorgenomen deze blog eens een keer niet te schrijven en gotverdorie, nu schrijf ik hem toch. Ik verstuur hem niet, het voegt niets toe aan de wereld, of erger nog, het voegt ook nog eens iets toe, terwijl er al zoveel is. Maar je zult zien, je ziet het op dit moment, ik moet hem verstuurd hebben, anders las u dit niet.

Vorige week overkwam het me dat ik opstond en erachter kwam dat ik de avond ervoor een blog had geschreven en ook nog had verstuurd. Tjongejonge, het moet niet veel gekker worden.

Afbeeldingsresultaat voor metro drukte


Geen opmerkingen:

Een reactie posten