Ergens zegt Kierkegaard dat dominees hun stemmen trainen door op het strand te preken tegen de zee. Dat is zeker een overtreffing van het verhaal over Antonius of Franciscus die voor de vissen preekte.
Er is nog een verschil. Bij Franciscus gaat het om het niet-luisteren van mensen waarna hij wil laten zien dat de dieren beter luisteren of meer verlangen hebben om te luisteren. Bij Kierkegaard gaat het om een voorbereiding. Als je tegen de zee kunt bulderen kun je dat ook tegen de mensen.
Dit verklaart tevens waarom de mensen de preken steeds hebben beluisterd als het ruisen van de zee, nee de overtreffing daarvan, het gebulder.
Zozeer zijn mensen erop ingesteld geraakt dat ze de preek zijn gaan ervaren als het hoogtepunt van de viering of het dieptepunt. Ze hebben het met hun empathie overstemd (hoogtepunt) of met hun gewenning (dieptepunt).
Ergens tussen deze extremen is het gebulder van de zee zelf onhoorbaar geworden. Misschien dat het orgel deze klank nog het meest benadert, of voor de thuisblijvers de reclame.