zaterdag 13 augustus 2016

Winnetou bij ons op bezoek

Op vakantie werd onze aandacht getrokken door een poster met een aankondiging van Der Schatz im Silbersee. Dit keer niet met de geniale (onlangs overleden) Pierre Brice naast Lex Barker in de wonderschone natuur van de Balkan, maar gewoon in een theater in de omgeving van Hamburg. Inderdaad, Winnetou - De musical.

Wie Hamburg zegt, zegt musical. Er liggen diverse boten die je voeren naar Der König der Löwen en Pocahontas. Op eigen kracht kun je lopen naar Kehrwieder, het vierde theater van onze Joop van den Ende. Het is dus zeker niet misplaatst wanneer je langs de Elbe melodieën in je hoofd hoort en in een nostalgische stemming raakt. Ook Brahms, zo ondergewaardeerd door de cultuurleiders van zijn geboorteplaats, ging zijn geboortestad weer steeds meer waarderen, en verborg in het manuscript van zijn tweede pianoconcert niet dat hij het in Hamburg had voltooid. Zo bleek ons tijdens een bezoek aan het kleine Brahms Museum waar ik werd uitgenodigd even iets te spelen op de piano waarop Brahms zelf nog had gespeeld, flinke baard, sigaar bengelend uit de mondhoek.

In die sfeer dus word je opnieuw warm voor het mysterie Winnetou. Vroeger nam de man al zeer diverse gestalten voor me aan, stripfiguur, stoïsche Romein, hoofdpersoon in de Karl May-reeks, die mijn vriend Hans zo compleet mogelijk wilde hebben (altijd al geweten dat Hans geestelijk uit Hamburg kwam!) en ongetwijfeld zelfs compleet had. In de boekhandel kocht ik nieuwsgierig van de serie Zum Vergnügen het deeltje Karl May. Er ging opnieuw weer een wereld voor me open, de wereld van mijn jeugd. Karl May, van wie ik wist dat hij zijn land nooit had verlaten, maar zeker niet bekend is vanwege zijn beschouwingen over dat land.

Hoe kan dat?

De filosoof Ernst Bloch redt zich uit het probleem door te stellen dat Karl May leefde in een wereld waarin hij werd onderdrukt en wel moest fantaseren. Want de hoop is de grondslag van het leven dat we leven, hetgeen Bloch illustreert aan de postzegelverzamelaar en aan de wereldbeschouwingen, met zijn waardering voor de dagdroom.

Karl May werd misschien wel onderdrukt, maar dat kun je dan eigenlijk alleen maar afleiden uit zijn dagdromen. Verder geloof ik er eigenlijk niet in. Die Karl May had eigenlijk gewoon enorm veel lol in wat hij deed. Goed, de avonturen van Old Shatterhand en Kara ben Nemsi zijn niet gespeend van dodelijke gevaren en wonderlijke ontsnappingen aan de dood. En Karl May leefde vlak bij Dresden, toch niet een plaats die we associëren met veel Spass, hoewel ook Casanova er zijn avonturen beleefde en Brahms er een paar eeuwen later een fijne baan vond. Maar wat mij betreft kun je die dodelijke gevaren maar beter beleven in de Villa Shatterhand in Radebeul. Of wat mijn vriend Hans betreft in Beersdal waar we in het struikgewas gingen sjtreupen. In Amerika floten echte kogels, of was het gewoon een stuk prozaïscher of juist hopeloos individualistisch.

Geen wonder dus dat Winnetou zich na lang aandringen liet overhalen om eindelijk op bezoek te komen in Dresden, bij zijn Scharlie. Die voerde hem trots mee naar het zangkoor waar hij lid van was. Winnetou proefde van het heerlijke Duitse bier wat hij heel lekker vond, maar heel voorzichtig dronk. Omstreeks middernacht vond de Apache het genoeg. Hij bedankte beleefd en wilde weer naar zijn gastverblijf, het bed lonkte.

En toch, en toch. We willen graag geloven - tegen beter weten in - dat de edele indiaan zijn ware bestemming daar vond, in de Bildung van de Sangverein, een soort metaverlangen van Karl May alias Old Shatterhand. Metaverlangen in de zin dat Karl verlangt naar het verlangen van Winnetou naar de Duitse zielsverheffing, wat de kiem legt voor de daadwerkelijke veredeling. We stuiten uiteindelijk op de figuur dat de edele wilde zich daardoor kenmerkt dat hij zich laat veredelen. Dat is waar we uitkomen. Winnetou als de echte Duitser, de allerechtste Duitser:
Es war wohl gegen Mitternacht, als der Apatsche erklärte, dass er nun genug gehört habe. Die eifrigen Notenbrüder hätten ihn nog gern bis morgen früh und auch noch länger unterhalten. Er bedankte sich bei ihnen, und dann gingen wir. Er sagte kein Wort über das, was er gehört hatte, aber da ich seinen Eigenart kannte, wusste ich gar wohl, welch einen tiefen und unauslöschbaren Eindruck der deutsche Gesang in seiner Seele zurückgelassen hatte. (Karl May zum Vergnügen, p.136)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten