Adresseren heeft vaak een oorzaak. Je kunt je bijvoorbeeld tot iemand richten in de hoop op een reactie. Blijven hopen!
Je kunt natuurlijk ook iemand aanspreken die jou heeft aangesproken. Jullie hebben me aangesproken en dat heeft geleid tot dit blog. Daar hebben we het al over gehad.
Nieuw is misschien dat je ook iemand kunt aanspreken die jou niet heeft aangesproken, iemand anders heeft aangesproken bijvoorbeeld. Je kunt dan diegene aanspreken omdat je alsnog wil aansluiten bij het gesprek tussen die twee. Om te laten zien dat je nog aangesproken kunt worden. Of om te laten zien dat de ander je had kunnen aanspreken, ook al weet je dat het er verder niet zo inzit.
Je kunt iemand aanspreken zonder aan te spreken. Zoals Derrida laat zien in zijn versies van Aristoteles over de vriendschap: 'O vrienden, er is geen vriend.' Dan spreek je die vrienden dus aan, maar zegt tegelijk dat ze er niet zijn. De andere, minder waarschijnlijke overlevering, luidt: 'Wie vrienden heeft, heeft geen vriend.' Het lijkt nu of er niemand wordt aangesproken. Maar zit er niet in elke uitspraak een impliciete geadresseerde? Wordt niet op hem of haar gedoeld met 'vriend', omdat er altijd nog vrienden zijn die niet zomaar vrienden hebben maar er zuinig op zijn?
Hoe dan ook, ik voel me verder van de adressant verwijderd dan ooit maar kan niet zonder adressant, dus dan is dit toch weer geadresseerd. Slogisch.
Moet ik me als vriendin nu wel of niet geadresseerd (en getorteld) weten?
BeantwoordenVerwijderenInez
Stel ik ben je adressant, maar het kan ook gewoon een vraag aan iedereen en niemand zijn.
BeantwoordenVerwijderenTwee antwoorden:
- De tortel vliegt altijd naar huis, hij weet niet beter.
- Het probleem van de vriendin bij Aristoteles. De vriendin behoort niet tot zijn vriendenkring, zelfs zijn vrienden niet. Er zijn vrouwen die - bijvoorbeeld door training in bijbelse exegese - zich soms alsnog geadresseerd weten.
De tortel heeft soms twee broedsels in een jaar. Zij bouwt haar nest met weinig takken. In mijn voortuin naast de oprijlaan staat een spar waarin een tijd een tortelgezin huisde, vanuit het raam op de eerste etage goed te zien. Bij elke storm hielden wij ons hart vast of het nest niet zou neerstorten. Het nest, amper vier takken hield stand. Er lag wel een ei op de grond, aan niemand speciaal geadresseerd, en dat heb ik opengemaakt om de kinderen een klein opgevouwen vogeltje te laten zien.
BeantwoordenVerwijderen