Zo vaak is het me overkomen (maar is het me wel overkomen?? is het niet eerder een kwestie van dat ik het aantrek of dat het uit mijn verbeelding voortspruit en vervolgens oneindig voortwoekert...) dat ik terugdenk aan die beloftevolle avond waarin met groot elan die of die schrijver werd bejubeld, dat of dat stuk cultuur. Of de plannen om aan dat of dat project te beginnen. Ik aan de slag daarna, lezen lezen, botsen, schrijven, opgeven...
Lange tijd later spreek ik diegene weer. Waar ik het over had. Ja, die en die schrijver, zeg ik. Dat plan. Ik begin al te vermoeden dat het meer in mij, nee op mij, op mijn rug in in mijn hersens, zit dan in hem, en zeker niet op hem, op zijn rug.
Wel is er inmiddels een andere cultuur, een ander project gaande, waar ik weer niets meer van weet. Of er heerst daar bij die ander diepe vrede, de zorg om balans. Of: succes, erkenning. Succes dus dat is voortgekomen uit verspreide stukken elan, een zekere lichtheid, de kunst van het vergeten. Wellicht ook verdrongen angsten, afgunst ook, maar lang geleden reeds overwonnen.
Model voor dit type cultuur staan het fietsen en het wijndrinken. Bij fietsen heeft achteromkijken geen zin. Bij wijndrinken zoek je het zwaartepunt van de cultuur in de voorbereiding en het begin. Geleidelijk maakt de inspanning plaats voor proeven, overgave, de tweede en derde indruk, het vergeten.
zaterdag 22 december 2012
zondag 2 december 2012
Dubbele wreedheid
Niet alleen bij Nietzsche, ook in ons alledaagse leven vind je dubbele reacties op wreedheid. Natuurlijk, we keuren het af als iemand ten onrechte wordt gestraft. Maar we vinden wel acceptabel dat er wreedheden worden begaan die voortvloeien uit goede daden, vooral als ze klein, onbedoeld of polyinterpretabel zijn.
Minder acceptabel is het als we genieten van deze wreedheid, hoe klein en noodzakelijk ook. Is die afkeuring houdbaar? Een ongenadig zelfonderzoek leert ons al gauw dat 'acceptabel vinden' een wel erg zwakke typering is van wat we voelen. Het is eerder een gevoel van lichte voldoening, die de gedaante aanneemt van een kleuring van ons oordeel, wederzijdse instemming, verontwaardiging over de ander die onze wreedheid verdient.
Nog een stap verder (maar wordt het onderzoek nu niet zelf te wreed?) en we zullen inzien dat we soms het genieten van onze wreedheid nodig hebben om ons leven te kunnen leiden. Het goede en rechtvaardige leven. Noem het een noodzakelijk middel, een prijs die we moeten betalen, omdat we nu eenmaal niet almachtig zijn maar toch doelen nastreven.
Het verbod op wreedheid ontkomt zelf niet aan deze logica. Integendeel, het verdrijft de wreedheid van de ander naar het onzichtbare waar ze ongestoord haar gang kan gaan. De wreedheid van het verbod zelf koestert zich voldaan in haar eigen veronderstelde rechtvaardigheid. Overigens: de wreedheid heeft zich nu verdubbeld.
Het nietzscheaanse verlangen naar een onderscheid tussen oorspronkelijke wreedheid en ressentiment zou je kunnen opvatten als het verlangen om de moraal te herstellen. Het moet nu een moraal worden waarin de wreedheid als component voorkomt. Maar Nietzsche weet zelf maar al te goed dat je op de eerste plaats wreed tegen jezelf moet zijn. Het is daarom alleen al nooit zeker of er wel een moraal kan voortkomen uit zo'n zelf, of het moest een dubbele moraal zijn.
En ons leven van alledag? Hier ligt de wreedheid voor het opscheppen. Maar pas op, zeg dat niet te hard en niet te vaak. Je maakt je tot slachtoffer van de meerderheid die jou als slachtoffer wil zien. Erger nog: je wordt slachtoffer van medestanders die de wreedheid jegens henzelf overal zien, om hun eigen wreedheid te rechtvaardigen. Doceren is doseren.
Minder acceptabel is het als we genieten van deze wreedheid, hoe klein en noodzakelijk ook. Is die afkeuring houdbaar? Een ongenadig zelfonderzoek leert ons al gauw dat 'acceptabel vinden' een wel erg zwakke typering is van wat we voelen. Het is eerder een gevoel van lichte voldoening, die de gedaante aanneemt van een kleuring van ons oordeel, wederzijdse instemming, verontwaardiging over de ander die onze wreedheid verdient.
Nog een stap verder (maar wordt het onderzoek nu niet zelf te wreed?) en we zullen inzien dat we soms het genieten van onze wreedheid nodig hebben om ons leven te kunnen leiden. Het goede en rechtvaardige leven. Noem het een noodzakelijk middel, een prijs die we moeten betalen, omdat we nu eenmaal niet almachtig zijn maar toch doelen nastreven.
Het verbod op wreedheid ontkomt zelf niet aan deze logica. Integendeel, het verdrijft de wreedheid van de ander naar het onzichtbare waar ze ongestoord haar gang kan gaan. De wreedheid van het verbod zelf koestert zich voldaan in haar eigen veronderstelde rechtvaardigheid. Overigens: de wreedheid heeft zich nu verdubbeld.
Het nietzscheaanse verlangen naar een onderscheid tussen oorspronkelijke wreedheid en ressentiment zou je kunnen opvatten als het verlangen om de moraal te herstellen. Het moet nu een moraal worden waarin de wreedheid als component voorkomt. Maar Nietzsche weet zelf maar al te goed dat je op de eerste plaats wreed tegen jezelf moet zijn. Het is daarom alleen al nooit zeker of er wel een moraal kan voortkomen uit zo'n zelf, of het moest een dubbele moraal zijn.
En ons leven van alledag? Hier ligt de wreedheid voor het opscheppen. Maar pas op, zeg dat niet te hard en niet te vaak. Je maakt je tot slachtoffer van de meerderheid die jou als slachtoffer wil zien. Erger nog: je wordt slachtoffer van medestanders die de wreedheid jegens henzelf overal zien, om hun eigen wreedheid te rechtvaardigen. Doceren is doseren.
Abonneren op:
Posts (Atom)