Simon Critchley, Engels filosoof, is in het land vanwege zijn nieuwe boek, Faith of the Faithless. Nee, ik heb het niet gelezen, heb er geen oordeel over.
Ik wil alleen iets signaleren dat wel een patroon lijkt. Critchley begon in de popmuziek, werd toen nihilist, daarna omhelsde hij het 'bijna niets', toen de radicale ethiek en nu is hij dan profeet van de liefde.
Het patroon lijkt wel typerend voor religieuze ontwikkeling. Eerst neem je afstand van je verleden. Je breekt alles af, houdt een kleine kern over en bouwt die geleidelijk uit.
Wat als je de eerdere stadia gebruikt om de latere te verhelderen? Daarvoor moet je ingaan tegen de neiging van Critchley om de verhouding tot zijn eigen verleden vooral als een breuk uit te tekenen.
Neem bijvoorbeeld zijn populariserende toon. Misschien kun je daar nog de jongere popmuzikant Critchley in horen. Nu slingert hij zijn confessiones quasi-spontaan de ruimte in. We zijn weer in de geest, de tijd is overbrugd.
Je kunt ook luisteren naar zijn verdediging van de religion civile, inclusief schuldgevoel. Al die religie is overal, zegt Critchley, alleen zijn we ons daarvan niet bewust. Het 'almost nothing' van de vroege Critchley is als het ware uitgezwermd over hele naties, het is een 'amost everything' geworden, dat we alleen maar ervaren als een 'almost nothing' omdat we het niet merken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten