Op een of andere manier ben ik slachtoffer geworden van het complex dat grote creatieve mensen loyaliteit verdienen. En krediet. En altijd gelijk hebben. Debet daaraan is wellicht de pubergewoonte om topdries te maken.
Zo kwam ik bij Beethoven uit, en (via Sartre, Lyotard en Bachtin) bij Derrida.
Je kunt blijven proberen te ontsnappen aan de greep der groten. Een lastige oefening!
Je kunt ook gewoon aan je meester vragen wat je moet doen. Zo kun je dankzij Beethoven Cherubini gaan luisteren, want Beethoven vond Cherubini goed.
Zo heb ik het stukje gelezen dat Derrida schreef over Deleuze en mocht toen Mille Plateaux lezen. Sowieso al een prima stap, want hij wordt ook bezongen door Sloterdijk, en je komt al meteen in de meervoudigheid omdat Deleuze ook Guattari bij zich heeft.
Bij die twee tref ik meteen het advies aan dat je meervoudigheid niet op de eerste plaats moet denken maar doen. De stelregel daarbij is n-1 (én min één). Die 1 staat voor de stam of de oorsprong die je verhindert om de echte meervoudigheid te denken. En kennelijk is dat denken ook te lastig, misschien omdat die 1 hinderlijk blijft opduiken, bijvoorbeeld in de stelregel van ons duo.
Goed, daarom durfde ik deze denkers niet bij Ideeën of Prijzingen! te bespreken. Ook heb ik er nog geen opvatting over of hout snijdende uitleg. Maar een oefening is nooit weg. Dus schrap ik even de nummers 1 van mijn lijstjes.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten