Nauwelijks had ik op de radio Bert Keizer horen tobben, of ik las Grunberg over Nietzsche, die het medelijden afzwoer. Het lijkt of we - met Nietzsche in de hand - twee verschillende antwoorden op het leven hebben. Het ene is dat leven afzien is, het andere dat we erom moeten lachen, dat we lust willen beleven en herbeleven, lust wil zichzelf.
In werkelijkheid hebben we bij deze antwoorden te maken met eenzelfde waarneming. Het is precies het punt waarop Nietzsche moeilijk wordt, waardoor het nodig is dat we lezen en nadenken. Het leven is afzien, maar we kunnen niet afzien van dat leven. En als we dat leven toch eenmaal leven, dan moeten we er maar voor gaan ook.
Het wonderlijke gevolg is dat we als het ware boven ons leven gaan staan, we moeten de positie van goden innemen, die meerdere levens tot hun beschikking hebben. Dat alles om ja te kunnen zeggen tegen precies dit leven, ons enige leven, zonder 'hinterwelten'.
Denk je over deze tegenspraak verder, dan zou je je kunnen afvragen of het verlangen naar onsterfelijkheid niet ook kan voortvloeien uit de lust. Als lust zichzelf wil herbeleven, dan willen we niet dood, zo lijkt het. En zo blijven we zwenken tussen twee moralen. De eerste is dat we het verlangen moeten richten op dit leven en de rest moeten afdoen als illusies die ons afleiden. De tweede moraal is dat we ons leven niet kunnen veranderen, waardoor het ons niet zal lukken om afstand te doen van alle illusies.
Dat verklaart waarom je Keizer en Grunberg ziet worstelen, tobben, zwenken. Verlangen naar onsterfelijkheid, maar er moet wel gestorven worden. Terugkijken op een goed leven, maar het was wel waardeloos. Zarathoestra was een reddend boek, maar wel als aanvulling op de Bijbel. Enzovoorts.
De besliste toon van de Nietzscheanen zet ons op het verkeerde been. Nietzsche geeft ons vooral de moed om tegenspraken toe te laten, de durf om ermee te leven. Maar omdat we geen goden zijn, zijn we er niet tegen opgewassen. We gaan heel stellig spreken, gaan expres de andere kant op hangen, de tobber uithangen of juist extatisch doen. Juist, filosofie wordt theater. Maar wel tamelijk doorzichtig theater.
zaterdag 28 december 2013
donderdag 26 december 2013
Mobiel zonder Wifi
Wat is het toch dat ik graag Wifi wil hebben op mijn ouderwetse mobiel?
Ik wil hem alleen gebruiken om via mijn thuisnetwerk te kunnen browsen.
Maar daar heb ik ook al mijn laptop om dat te doen, en wel een stuk beter.
Als ik mijn laptop meeneem in de trein kan ik - mits het werkt - gebruik maken van de Wifi daar.
Ergo: er is niets aan de hand.
Het enige dat aan de hand is, is dat mijn ouderwetse mobiel de Wifi-functionaliteit niet ondersteunt.
Ergo: er is iets aan de hand dat geen probleem is.
Ben ik nu beland in de zo geroemde verveling, in de irrationaliteit van het verlangen? Als in het centrum van een storm?
Even voelen, even stilstaan. Deze verveling slash dit verlangen is een storm die geen storm is. Het is een overwaaiende vlaag, zegt mijn rationaliteit.
Mijn rationaliteit is een gebied, omgeven door stormen, vlagen, vlaggen.
Hij wordt vanuit dat buitengebied ook ondersteund. Zo zijn er geldgebrek, waardigheid,gesloten winkels.
Ook ondersteunend werkt het schrijven van een blog die ik via Wifi de wereld in stuur.
Het is een list om het internetmonster even te voeren en me dan snel terug te trekken.
Het is een oefening in wat ik toch al meemaakte.
Ik wil hem alleen gebruiken om via mijn thuisnetwerk te kunnen browsen.
Maar daar heb ik ook al mijn laptop om dat te doen, en wel een stuk beter.
Als ik mijn laptop meeneem in de trein kan ik - mits het werkt - gebruik maken van de Wifi daar.
Ergo: er is niets aan de hand.
Het enige dat aan de hand is, is dat mijn ouderwetse mobiel de Wifi-functionaliteit niet ondersteunt.
Ergo: er is iets aan de hand dat geen probleem is.
Ben ik nu beland in de zo geroemde verveling, in de irrationaliteit van het verlangen? Als in het centrum van een storm?
Even voelen, even stilstaan. Deze verveling slash dit verlangen is een storm die geen storm is. Het is een overwaaiende vlaag, zegt mijn rationaliteit.
Mijn rationaliteit is een gebied, omgeven door stormen, vlagen, vlaggen.
Hij wordt vanuit dat buitengebied ook ondersteund. Zo zijn er geldgebrek, waardigheid,gesloten winkels.
Ook ondersteunend werkt het schrijven van een blog die ik via Wifi de wereld in stuur.
Het is een list om het internetmonster even te voeren en me dan snel terug te trekken.
Het is een oefening in wat ik toch al meemaakte.
zondag 22 december 2013
Levenskonsten
(Deze blog wordt uitgelegd bij de blogserie geleg.)
We zijn mentaal lek. We lekken energie die we ook hadden kunnen behouden. Willen we dat, dan moeten we het probleem op de juiste manier aanpakken. Zo'n aanpak is Mental Design van psycholoog en vriend Adwin Konsten. Ik kreeg het boek cadeau. Dat levert me enkele gouden kansen op. Het past binnen mijn gesprek met de levenskunst dat ik in deze blogserie voer.
Het boek sluit aan bij de levenskunsttraditie van de hygiëne. Net als Sokrates zet Adwin het beroep van zijn moeder op een geestelijke manier voort. Alleen was zijn moeder geen verloskundige maar een voedingsdeskundige. Vanuit juiste kennis bouw je je energie op door hygiëne, de zorg voor je mentale gesteldheid. Belangrijk is dat je aan het werk gaat als het goed met je gaat. Je mentale gesteldheid is een structuur die wordt gekenmerkt door herhaling. Toepassing van de juiste kennis en herhaling versterken de structuur die je helpt om lekken tegen te gaan en energie op te bouwen.
Er is een belangrijk verschil met Plato en de antropotechniek van Sloterdijk. Waar Plato perfectionering zag als noodzakelijk doel, ziet Adwin het als belangrijke oorzaak van energielekken. De doelen die we ons stellen moeten voortkomen uit de werkelijkheid, waarmee Adwin anders dan Plato de werkelijkheid bedoelt zoals die zich in onze onmiddellijke praktische omgeving aandient.
Plato had zijn andere wereld, de echte wereld waarnaar hij kon verwijzen. Maar psycholoog Adwin Konsten, hoe ontsnapt hij aan de vicieuze cirkel van een binnenwereld die zich afsluit voor zijn eigen genezingsmogelijkheid? Door daartegenover een positieve cirkel te plaatsen, de 'cirkel van mentaal beleid'. Die cirkel wordt ons aangereikt vanuit de wetenschap, maar correspondeert als het goed is met het leven dat je leidt.
Zit je eenmaal in de structuur van het goede leven, dan kun je in goed vertrouwen scenario's overnemen waarin goed in alle scherpte tegenover kwaad staat. Zo wordt de prille hygiëne voortdurend bedreigd door alles wat onzuiver is, wat onrust stookt. Allerlei twijfels en onzekerheden zijn daarbij de kern. Wat kan deze bedreiging beter verbeelden dan de mol? Hij graaft in je eigen tuin allerlei onderaardse gangen. 'Je hele tuin wordt instabiel en wankel'. De zo positieve levenskunst krijgt een grimmig gezicht, ze wordt antimoltechniek.
Precies deze kant zien we ook in de antropotechniek van Sloterdijk. Het maakt begrijpelijk dat hij de religies herformuleert, omdat ook daar de redding plaatsvindt door structuren die allereerst gericht zijn op immuniteit. Vooral in een pril stadium bestrijden geestelijke leerlingen de wereld waarvan ze zojuist afstand hebben genomen. Zo hangen de technieken bij Sloterdijk samen met zijn 'sferen'.
In Mental Design worden kritiek, onzekerheid en twijfel gezien als boosdoeners, maar alleen voorzover ze van buitenaf opduiken. In de kennis en de structuren zit kritiek al van meet af aan ingebakken als de mogelijkheid de bedreigingen te bezweren. Omdat Mental Design in zijn geheel al een kritisch project is hoeft de volger niet ook dit project nog eens te bekritiseren.
Daarom alleen al ketst een kritisch onderzoek van deze benadering af op de zaak zelf.
De kritische filosoof kan nooit meer dan een gedachtemol zijn.
Waar is dan de kans gelegen Mental Design te 'lezen', zonder oordelende blik, onbevangen?
Een aanwijzing vinden we in een opmerking op p.154. De lezer heeft goud in handen: 'Lees je in een boek zinnen die je bijzonder raken? (...) Dat is goud waard. Behandel het ook als zodanig.'
De lezer zou moeten beginnen met de zinnen in het boek te accepteren zoals ze komen, met alle verdubbelingen en tegenstellingen die nu eenmaal eigen zijn aan een benadering die vooral praktisch wil zijn. Zo kun je stilstaan bij je eigen gevoelens. De ene keer (p.30) is dat een storende gedachtemol, de andere keer (p.80) een teken van vooruitgang. Kritiek is de ene keer positief, de andere keer negatief. Zo komen alle fenomenen tevoorschijn aan de goede en slechte kant van de immuniteitsgrens. Voor zijn leven kan dit verwarrend werken. Maar wat is er tegen verwarring?
Vroeg of laat stuit de lezer op paradoxen. Aan Mental Design ligt een paradox ten grondslag die je als volgt zou kunnen formuleren: een positieve bejegening van ons leven kan de vorm aannemen van de strijd tegen alles wat dit leven verstoort. Positief en negatief roepen elkaar op. Je zou zelfs van een oorlog kunnen spreken, omdat het kompas evengoed wordt gehanteerd door de kapitein als door de legerleider. Zoals de Romeinse keizer Marcus Aurelius (p.135). Innerlijke vrede gaat samen met oorlogsverheerlijking. We omarmen al vechtend de donkere kanten van het leven, we accepteren die kanten als betrof het gouden munten met Aurelius zelf (zie de afbeelding hieronder; gaat het te ver om bij 'Aurelius' te denken aan 'aureus', van goud?).
Paradoxen als deze horen bij het leven zelf. Ze zijn verondersteld in elke levenskunst die het binnen scherp van het buiten wil onderscheiden. Het belangrijkste effect van mentale hygiëne lijkt dat deze tegenstellingen nog verscherpt worden. 'Lijkt', want in werkelijkheid loopt het zo'n vaart niet. De tegenstellingen zijn alleen in een ideaal soort theorie en praktijk scherp. In de tekst - het boek Mental Design - worden de tegenstellingen niet streng volgehouden. Het boek bevat zijn eigen tegengif, bijvoorbeeld doordat het waarschuwt tegen perfectionisme, en doordat het luchtig danst tussen theorie en praktijk. Het boek weerspiegelt het vaak rommelige, allerminst perfecte karakter van het leven zelf. Je zou kunnen zeggen: met de blinkende munten betalen we voor het leven zelf, inclusief de modder en de rommel.
Van de lezer wordt veel flexibiliteit gevraagd. Hij mag niet kijken vanuit de theorie, ook niet vanuit zijn praktijk die, hoe langer hij kijkt, steeds voller zit met problemen. Hij moet aanvoelen wat het is om 'zichzelf te zijn' en zichzelf te verbeteren. Hij moet de aandacht richten op 'het hier en nu' en op de horizon die het boek voor hem aanwijst. Deze blog kan van zo'n veeleisende interpretatie niet meer dan een hoopvolle aankondiging zijn. Maar zo lang kunnen we niet wachten. Al voor die tijd, lang voor die tijd, liggen de woorden van het boek voor me als cadeau, therapie en blinkend goud.
We zijn mentaal lek. We lekken energie die we ook hadden kunnen behouden. Willen we dat, dan moeten we het probleem op de juiste manier aanpakken. Zo'n aanpak is Mental Design van psycholoog en vriend Adwin Konsten. Ik kreeg het boek cadeau. Dat levert me enkele gouden kansen op. Het past binnen mijn gesprek met de levenskunst dat ik in deze blogserie voer.
Het boek sluit aan bij de levenskunsttraditie van de hygiëne. Net als Sokrates zet Adwin het beroep van zijn moeder op een geestelijke manier voort. Alleen was zijn moeder geen verloskundige maar een voedingsdeskundige. Vanuit juiste kennis bouw je je energie op door hygiëne, de zorg voor je mentale gesteldheid. Belangrijk is dat je aan het werk gaat als het goed met je gaat. Je mentale gesteldheid is een structuur die wordt gekenmerkt door herhaling. Toepassing van de juiste kennis en herhaling versterken de structuur die je helpt om lekken tegen te gaan en energie op te bouwen.
Er is een belangrijk verschil met Plato en de antropotechniek van Sloterdijk. Waar Plato perfectionering zag als noodzakelijk doel, ziet Adwin het als belangrijke oorzaak van energielekken. De doelen die we ons stellen moeten voortkomen uit de werkelijkheid, waarmee Adwin anders dan Plato de werkelijkheid bedoelt zoals die zich in onze onmiddellijke praktische omgeving aandient.
Plato had zijn andere wereld, de echte wereld waarnaar hij kon verwijzen. Maar psycholoog Adwin Konsten, hoe ontsnapt hij aan de vicieuze cirkel van een binnenwereld die zich afsluit voor zijn eigen genezingsmogelijkheid? Door daartegenover een positieve cirkel te plaatsen, de 'cirkel van mentaal beleid'. Die cirkel wordt ons aangereikt vanuit de wetenschap, maar correspondeert als het goed is met het leven dat je leidt.
Zit je eenmaal in de structuur van het goede leven, dan kun je in goed vertrouwen scenario's overnemen waarin goed in alle scherpte tegenover kwaad staat. Zo wordt de prille hygiëne voortdurend bedreigd door alles wat onzuiver is, wat onrust stookt. Allerlei twijfels en onzekerheden zijn daarbij de kern. Wat kan deze bedreiging beter verbeelden dan de mol? Hij graaft in je eigen tuin allerlei onderaardse gangen. 'Je hele tuin wordt instabiel en wankel'. De zo positieve levenskunst krijgt een grimmig gezicht, ze wordt antimoltechniek.
Precies deze kant zien we ook in de antropotechniek van Sloterdijk. Het maakt begrijpelijk dat hij de religies herformuleert, omdat ook daar de redding plaatsvindt door structuren die allereerst gericht zijn op immuniteit. Vooral in een pril stadium bestrijden geestelijke leerlingen de wereld waarvan ze zojuist afstand hebben genomen. Zo hangen de technieken bij Sloterdijk samen met zijn 'sferen'.
In Mental Design worden kritiek, onzekerheid en twijfel gezien als boosdoeners, maar alleen voorzover ze van buitenaf opduiken. In de kennis en de structuren zit kritiek al van meet af aan ingebakken als de mogelijkheid de bedreigingen te bezweren. Omdat Mental Design in zijn geheel al een kritisch project is hoeft de volger niet ook dit project nog eens te bekritiseren.
Daarom alleen al ketst een kritisch onderzoek van deze benadering af op de zaak zelf.
De kritische filosoof kan nooit meer dan een gedachtemol zijn.
Waar is dan de kans gelegen Mental Design te 'lezen', zonder oordelende blik, onbevangen?
Een aanwijzing vinden we in een opmerking op p.154. De lezer heeft goud in handen: 'Lees je in een boek zinnen die je bijzonder raken? (...) Dat is goud waard. Behandel het ook als zodanig.'
De lezer zou moeten beginnen met de zinnen in het boek te accepteren zoals ze komen, met alle verdubbelingen en tegenstellingen die nu eenmaal eigen zijn aan een benadering die vooral praktisch wil zijn. Zo kun je stilstaan bij je eigen gevoelens. De ene keer (p.30) is dat een storende gedachtemol, de andere keer (p.80) een teken van vooruitgang. Kritiek is de ene keer positief, de andere keer negatief. Zo komen alle fenomenen tevoorschijn aan de goede en slechte kant van de immuniteitsgrens. Voor zijn leven kan dit verwarrend werken. Maar wat is er tegen verwarring?
Vroeg of laat stuit de lezer op paradoxen. Aan Mental Design ligt een paradox ten grondslag die je als volgt zou kunnen formuleren: een positieve bejegening van ons leven kan de vorm aannemen van de strijd tegen alles wat dit leven verstoort. Positief en negatief roepen elkaar op. Je zou zelfs van een oorlog kunnen spreken, omdat het kompas evengoed wordt gehanteerd door de kapitein als door de legerleider. Zoals de Romeinse keizer Marcus Aurelius (p.135). Innerlijke vrede gaat samen met oorlogsverheerlijking. We omarmen al vechtend de donkere kanten van het leven, we accepteren die kanten als betrof het gouden munten met Aurelius zelf (zie de afbeelding hieronder; gaat het te ver om bij 'Aurelius' te denken aan 'aureus', van goud?).
Paradoxen als deze horen bij het leven zelf. Ze zijn verondersteld in elke levenskunst die het binnen scherp van het buiten wil onderscheiden. Het belangrijkste effect van mentale hygiëne lijkt dat deze tegenstellingen nog verscherpt worden. 'Lijkt', want in werkelijkheid loopt het zo'n vaart niet. De tegenstellingen zijn alleen in een ideaal soort theorie en praktijk scherp. In de tekst - het boek Mental Design - worden de tegenstellingen niet streng volgehouden. Het boek bevat zijn eigen tegengif, bijvoorbeeld doordat het waarschuwt tegen perfectionisme, en doordat het luchtig danst tussen theorie en praktijk. Het boek weerspiegelt het vaak rommelige, allerminst perfecte karakter van het leven zelf. Je zou kunnen zeggen: met de blinkende munten betalen we voor het leven zelf, inclusief de modder en de rommel.
Van de lezer wordt veel flexibiliteit gevraagd. Hij mag niet kijken vanuit de theorie, ook niet vanuit zijn praktijk die, hoe langer hij kijkt, steeds voller zit met problemen. Hij moet aanvoelen wat het is om 'zichzelf te zijn' en zichzelf te verbeteren. Hij moet de aandacht richten op 'het hier en nu' en op de horizon die het boek voor hem aanwijst. Deze blog kan van zo'n veeleisende interpretatie niet meer dan een hoopvolle aankondiging zijn. Maar zo lang kunnen we niet wachten. Al voor die tijd, lang voor die tijd, liggen de woorden van het boek voor me als cadeau, therapie en blinkend goud.
zaterdag 14 december 2013
Lezen
Lezen is selecteren en verzamelen. Maar de ervaring als ik lees is heel anders. Mijn gedachten worden naar alle kanten uiteen getrokken en schieten door. Ik beland buiten de tekst en denk aan alles waartoe de tekst aanleiding had gegeven en verder, ver voorbij die aanleiding.
Is dat wat de tekst met mij doet? En wat is de betekenis van mijn pogingen terug te keren tot de tekst? Ik kan de tekst veroordelen omdat hij me blijkbaar niet weet te boeien. Ik kan hem prijzen omdat hij me met krachtige centrifugale bewegingen naar buiten heeft weten te slingeren. Ik kan verlangen naar discipline, de volgehouden poging mijn concentratievermogen te beheersen en langs die weg de tekst te temmen.
Het zou aandoenlijk zijn om vervolgens de tekst alsnog te prijzen omdat hij me weet te boeien. Meer integer lijkt een aanpak à la Barthes waarbij het genot van nature gericht is op verdeling en kriskrasbewegingen. Of ik begeef me in de neutraliteit. Mijn leesbeweging volgt de tekst in een gematigd tempo alsof de tekst een film is. Ik mis stukken zoals je stukken film mist als je tussendoor even naar de wc gaat. En zo zijn er zeker nog meer leestactieken te bedenken.
Intussen staat de tekst daar. Hij wint aan wonderlijkheid doordat er bij al die ervaringen en oefeningen lezen bij al zijn onmogelijkheden überhaupt gebeurt. Dat geeft basis om me te realiseren dat aan de tekst een zekere minimale mate van assumptie of acceptatie voorafgaat. Ik heb het boek gepakt, zie letters en dan heeft het wonder al plaatsgevonden.
Na afloop zal ik dat wonder verkondigen en al verkondigend verraden. Ik zal zeggen dat ik die en die auteur heb gelezen. Ik zal zeggen dat ik hem weliswaar heb gelezen, maar er nog niet toe ben gekomen hem te lézen. Ik begeef me in le conflit des interprétations. Evengoed kan ik zeggen dat er niets is gebeurd. De tekst gaat weer terug naar de bieb omdat de leentermijn is verstreken. Of ik ga een voorbeeld nemen aan mijn vrouw die weinig tot niets zegt over de boeken die ze gelezen heeft. 'Dat was een goed boek'.
Zo verkeer ik in grote onzekerheid of ik mijn blogserie 'Prijzingen!' moet voortzetten op de manier waarop ik dat deed. Het is een takenpakket geworden, opgehangen aan de illusie dat je boeken zou moeten verwerken, dat je ze moet geven wat ze verdienen. Ja hállo, boeken zijn geen mensen! En mensen krijgen ook niet altijd wat ze verdienen, kijk maar naar de besneeuwde tenten in Libanon. Zo ontsnapt ook mijn blogimperium niet aan de onmogelijkheid van imperia, het gebrek aan overzicht en controle. Elke schrijver, ook ik, is wellicht eerder een lezer dan een schrijver. We bewegen ons al ademend door deze wereld en laten eindige sporen achter.
Is dat wat de tekst met mij doet? En wat is de betekenis van mijn pogingen terug te keren tot de tekst? Ik kan de tekst veroordelen omdat hij me blijkbaar niet weet te boeien. Ik kan hem prijzen omdat hij me met krachtige centrifugale bewegingen naar buiten heeft weten te slingeren. Ik kan verlangen naar discipline, de volgehouden poging mijn concentratievermogen te beheersen en langs die weg de tekst te temmen.
Het zou aandoenlijk zijn om vervolgens de tekst alsnog te prijzen omdat hij me weet te boeien. Meer integer lijkt een aanpak à la Barthes waarbij het genot van nature gericht is op verdeling en kriskrasbewegingen. Of ik begeef me in de neutraliteit. Mijn leesbeweging volgt de tekst in een gematigd tempo alsof de tekst een film is. Ik mis stukken zoals je stukken film mist als je tussendoor even naar de wc gaat. En zo zijn er zeker nog meer leestactieken te bedenken.
Intussen staat de tekst daar. Hij wint aan wonderlijkheid doordat er bij al die ervaringen en oefeningen lezen bij al zijn onmogelijkheden überhaupt gebeurt. Dat geeft basis om me te realiseren dat aan de tekst een zekere minimale mate van assumptie of acceptatie voorafgaat. Ik heb het boek gepakt, zie letters en dan heeft het wonder al plaatsgevonden.
Na afloop zal ik dat wonder verkondigen en al verkondigend verraden. Ik zal zeggen dat ik die en die auteur heb gelezen. Ik zal zeggen dat ik hem weliswaar heb gelezen, maar er nog niet toe ben gekomen hem te lézen. Ik begeef me in le conflit des interprétations. Evengoed kan ik zeggen dat er niets is gebeurd. De tekst gaat weer terug naar de bieb omdat de leentermijn is verstreken. Of ik ga een voorbeeld nemen aan mijn vrouw die weinig tot niets zegt over de boeken die ze gelezen heeft. 'Dat was een goed boek'.
Zo verkeer ik in grote onzekerheid of ik mijn blogserie 'Prijzingen!' moet voortzetten op de manier waarop ik dat deed. Het is een takenpakket geworden, opgehangen aan de illusie dat je boeken zou moeten verwerken, dat je ze moet geven wat ze verdienen. Ja hállo, boeken zijn geen mensen! En mensen krijgen ook niet altijd wat ze verdienen, kijk maar naar de besneeuwde tenten in Libanon. Zo ontsnapt ook mijn blogimperium niet aan de onmogelijkheid van imperia, het gebrek aan overzicht en controle. Elke schrijver, ook ik, is wellicht eerder een lezer dan een schrijver. We bewegen ons al ademend door deze wereld en laten eindige sporen achter.
donderdag 12 december 2013
Toch?
Het kan zijn dat ik een mooi blog heb geschreven.
Maar het kan ook zijn dat jij daar anders over denkt.
Daarom nog een keer: vond jij het ook een mooi blog?
Maar het kan ook zijn dat jij daar anders over denkt.
Daarom nog een keer: vond jij het ook een mooi blog?
Abonneren op:
Posts (Atom)