zaterdag 25 april 2015

Een ander totalitarisme

De oefeningen worden steeds gevaarlijker.

Ze waren begonnen als kritiek op de levenskunst. Grofweg gezegd hoopte ik dat mensen niet teveel energie zouden steken in het vervolmaken van iets wat hen afdrijft van het zijn, van leven, dood, wereld, de ander. In het vervolmaken van hun eigen leven. In levenskunst vermoed ik een verborgen moralisme. Je moet sober zijn, veel sporten, genieten en op tijd je rust pakken. Dat soort dingen. Maar je kunt met levenskunst natuurlijk ook precies het tegenovergestelde bedoelen: smijt met je geld, ga op je bank liggen zuipen of roken, zoek het lijden op en leef elk moment alsof het je laatste is. Maar ook dan zeg je eigenlijk hetzelfde: wees jezelf, maak je keuzes, wees authentiek. De eigen keuze als opvolging van een gebod.

Met mijn kritiek dreig ik me te vervreemden van vrienden. Niet dat ze met mij in discussie gaan, zo belangrijk ben ik nu ook weer niet. Maar elke communicatie tussen hen en mij wordt vreemd, lijkt het teken te worden van een zelfgekozen vervreemding. Zo beland ik door mijn blogs via een omweg toch weer in de levenskunst. Mijn taal lijkt verward en verwarrend. Mijn genres lijken op columns maar zijn dat weer niet. Mijn filosofische gehobby heeft me al lang geleden vervreemd van mijn professionele filosofische vrienden, en van mijn andere vrienden omdat ze de complexiteit van de filosofie niet omarmen.

Maar goed, die paradoxale terugkeer van het spook levenskunst kan ik handelen. Sterker nog, I just love it. Zorgwekkender is een ander gevaar. Een gevaar dat niet alleen mij bedreigt maar elke levenskunstbeoefenaar. Want je maakt voortdurend dingen mee. Je oefeningen zijn altijd oefeningen in wat je meemaakt. Wat je meemaakt is het materiaal waaruit je je kunstwerk boetseert. Aan je maakbaarheidsproject gaat een ervaring vooraf, en het kan altijd zijn dat die ervaring je leven voortstuwt over de grenzen van je project heen. Die ervaring is gevaarlijk.

Denk bijvoorbeeld aan Sloterdijks uitwerkingen van Rilkes ervaring, zoals uitgedrukt in het gedicht Archaïscher Torso Apollos met de beroemde slotregel Du musst dein Leben ändern. Het object, in dit geval het verminkte lichaam van Apollo, aldus Sloterdijk, drukt zichzelf met autoriteit uit. We kunnen deze ervaring evengoed religieus als antropologisch noemen. Het is het scharnier dat Sloterdijk gebruikt om de religieuze ervaringen te vertalen in Antropotechnik, een hypersubjectieve planning van je leven en je omgeving. Heb je het boek gelezen als oefening in humanistische levenskunst, dan zou de achterflap je nog uit de droom kunnen helpen: 'Der Mensch, der sich als Übender immer wieder selbst erzeugt, wird zum über sich hinausgehenden Wesen.'

Misschien was ik dus iets te voorbarig met mijn kritiek op de levenskunst. Misschien ook was ik met mijn titel (Oefeningen in wat ik zoal meemaak) helemaal niet uit op kritiek maar op de zelfoverschrijding van mezelf als levenskunstenaar in de richting van mijn ervaringen. Van mij mag u dat best deconstructie noemen, want wat blijft er van een ervaring over wanneer er geen centrerende instantie meer is die er zin aan kan verlenen? Of is dat juist het teken dat we van die ervaring al helemaal doordrongen zijn?

U is toe aan een voorbeeld van wat ik bedoel.

Enkele dagen geleden opperde ik dat de school (toevallig mijn werkomgeving, maar wie zou u zijn zonder de school?) onder de invloed van de ouders bezig is een familie te worden volgens de gemeenschapsvisie van Plato. Misschien zijn we op weg naar een totalitaire samenleving, niet van een fascistisch of communistisch type maar waarin vrouwen deelnemen aan de macht. U had me toen niet moeten vragen hoe zoiets uitziet, zelfs de tendensen in die richting zijn nog allesbehalve helder.

Toen kreeg ik gisteren ineens een foto onder ogen van hoe die toekomstige gemeenschap eruit zou kunnen zien. De foto was geselecteerd door een schoolleidster die de omvorming liever vandaag dan morgen ziet worden doorgevoerd. Wat dus betekent dat we al tot over onze oren in dat proces zitten en dat mijn gedachten worden ingehaald door de ervaring die eraan ten grondslag lag:



Je zou het navrant kunnen noemen dat deze foto, inderdaad een expeditie van Antarctica-reiziger Ernest Shackleton, een eeuw na dato verschijnt ten tijde van de veelbesproken Middellandse Zee-expedities vanuit Noord-Afrika. Maar door deze foto's als model voor de school te presenteren gaf de schoolleidster ons een nieuwe kans om gewaagde verbanden te leggen, te oefenen, te denken en te oefenen in denken. Door de zinkende boten met Afrikanen raken we extra doordrongen van de gevaren en van de noodzaak ze te overwinnen.

Je zou kunnen tegenwerpen dat de mannengemeenschap van Shackleton toch weinig te maken heeft met de emancipatoire dromen van Plato. Wat mij betreft, ik vind het niet zonder betekenis dat de foto juist gepresenteerd werd door een vrouw. Ineens gaan je ook in andere verhalen dingen opvallen. Ik lees dat het destijds de vrouw van Shackleton was die vond dat haar overleden man (hartaanval op 47-jarige leeftijd) moest worden begraven op de eilandengroep Zuid-Georgia, op slechts 1000 mijl van Antarctica.

Wat betekent het dat mannen en vrouwen de school ombouwen tot een poolexpeditie? En stel dat we in de antropotechniek (zoals Sloterdijk denkt) te maken hebben met een teken des tijds? Wat zegt dat over ons, over mij, mijn leven en mijn dood? En over de toekomst, het nieuwe wij?

Ten eerste overstijgt deze heroïek geleidelijk de mens en het menselijke. We bewegen ons weg van waarden als gezelligheid, relaxed doen, elkaar ontzien, vriendelijkheid, kortom alles waarin we voorheen werden getraind, en waarvan we langzaam hadden vergeten (Nietzsche) hoeveel wreedheid het gekost heeft ons zo ver te krijgen. We gaan ons weer gedragen op het niveau van de natuur en de techniek. 'Het leven is nu eenmaal hard.'

Ten tweede ontstaat er een nieuw gevoel van saamhorigheid. We zijn op elkaar aangewezen. Met deze ervaring is ruimschoots geëxperimenteerd in het communisme (denk aan de pedagogiek van Anton Makarenko) en fascisme. Maar in de democratie is dit saamhorigheidsgevoel zo goed als onrealiseerbaar omdat de ander er eerst en vooral een gesprekspartner is, en de gesprekspartner bovenal een ander van wie we de andersheid respecteren. Ook is het in een democratie moeilijker de groepsidentiteit te versterken door de bestrijding van de externe vijand, door buitensluiting en opoffering. Daarom zal de nieuwe groepservaring waarschijnlijk niet democratisch zijn. Evenmin hoeft ze de vorm van een staat te hebben, het is bij voorkeur een kleine gemeenschap waarin iedereen zich familie van elkaar voelt (dus platoons!).

Ten derde zal de nieuwe gemeenschap pragmatiek stellen boven regels, procedures en beschouwing. Uitgedaagd door extreme omstandigheden zijn deze zaken een luxe die de deelnemers zich niet kunnen veroorloven. We bevinden ons al in de uitholling van de rechtsstaat en zullen vermoedelijk snel wennen aan de wereld zonder garanties.

Ten vierde zal in de nieuwe gemeenschap, hoe raar het misschien ook klinkt, de zorg voorop staan. Waar in de communistische en fascistische varianten van het totalitarisme minachting voor het leven domineerde, werd de vrouw gereduceerd tot producent van nieuw leven en de verspreidster van mannelijke waarden. In de Platoonse politeia draait het bij vrouw en man evenmin om de zorg, maar om de eros, het verlangen dat, vertrekkend vanuit het lichaam, zich richt op de ideeën. In de gemeenschap à la Shackleton zorgt de vrouw voor de juiste begraafplaats.  Ze spoort haar man aan om risico's te nemen, zelfs als die man zelf niets liever wil dan met zijn kameraden veilig bij zijn vrouw thuiskomen. De vrouw zorgt voor heldendrift bij de man, voor opvoeding, een juiste omgeving en de juiste genezing (ook al een kernwaarde bij Nietzsche).

Ik begeef me met deze blog op riskant gebied. Niemand ziet nog scherp waarheen we gaan. Misschien is de visie zelf nog terra nova, iets dat door deze of gene in bezit wordt genomen die er zijn vlag plant. Met deze blog dreig ik dus te belanden in een gebied waar al een vlag staat, niet meer zeker wetende of ik er nog zal worden ontvangen als gesprekspartner of dat we dit stadium al voorbij zijn.

Misschien ben ik, zonder er erg in te hebben, mezelf al aan het ombouwen van intellectueel tot expeditiedeelnemer. Dat is immers de kern van de Antropotechnik, niet het hoog leggen van de lat maar de overschrijding van die hoge lat. Of, zoals de schoolleidster het uitdrukt: we onderschatten onze leerlingen gigantisch. Ze bedoelt dat wellicht niet als teken van ons onvermogen, maar als startschot van het proces waarin we de onderschatting achter ons laten, waarin we zelf opgewassen raken tegen de nieuwe orde, het andere totalitarisme.

Bij nader inzien kan het ook zijn dat ik geen intellectueel was, en als ik het al was, puur om uiteindelijk in te zien dat het een achterhaalde roeping is. Te oud, te traag, te soft. Stel, deze blog is inderdaad een oefening in wat ik zoal meemaak, dan gaat het niet primair om mijn gedachten maar om mijn gedrag. Niet de inhoud van deze blog is dan wat telt, maar dat ik hem zit te schrijven in de vakantie, wachtend op nieuwe vertalingen per e-mail van leerlingen die zich willen verbeteren. Ik denk aan mezelf vorig jaar, aan de gestorvenen, de thuiszitters en weggestuurden, maar verman me zoals Robert Scott. Zijn laatste woorden hoop ik ook ooit te spreken: "I am just going outside and may be some time." Maar voorlopig klamp ik me nog vast aan de zorg, de zorg voor wat ik schrijf en de zorg waarmee ik word omringd, met Scott's laatste dagboekaantekening steeds voor me: "For God's sake look after our people."


http://ih2.redbubble.net/image.4299153.1799/papergc,441x415,w,ffffff.2.jpg

Geen opmerkingen:

Een reactie posten