Het is een hele kunst om door wijken te lopen langs kunst.
Je hebt een gids op zak waarin de route goed staat uitgelegd.
Zo ongeveer staat erbij wanneer er een kunstwerk in de buurt is.
Hetgeen dus betekent dat je tijden loopt zonder een duidelijk kunstwerk te zien.
Maar ligt hierin niet ook een kans? Een oefening in wat je zoal meemaakt?
Je zou het project van de levenskunst weer kunnen betrekken op de echte kunst.
Niet elk leven is een kunst, het is ook een stukje natuur.
Maar je kunt met je leven naar echte kunstwerken, bijvoorbeeld in een museum.
Nu heeft de twintigste eeuw zich met Duchamp en anderen in
alle kronkels gewenteld om de verhouding kunst, leven en dood te ontsleutelen.
Het gevolg is dat niet meer evident is waar de grens tussen kunst en het andere ligt.
We moeten die dus opnieuw, steeds opnieuw trekken.
Zo vonden we al lopend de randbegrippen opnieuw uit:
belofte van kunst
suggestie van kunst
artistiek ontwerp.
Er was zowaar nog een nieuwe kans voor ontsleuteling.
Je liep door cultuur, maar
op de manier zoals je normaal door natuur loopt.
Die natuur is erg cultuurachtig wanneer je de route
bijdehand hebt en cultuurlandschap
bij de beloften hoort.
Zo kun je 1 en 1 bij elkaar optellen
en is de natuur ineens weer een
Kantiaans kunstwerk, hoewel
Kant de kunst onbesproken laat,
maar het sublieme bij het schone
heeft gevoegd. Subliem zijn die wijken wel,
een beetje.
een beetje lelijk
een beetje gewoontjes
een beetje kunst.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten