Nauwelijks had ik op de radio Bert Keizer horen tobben, of ik las Grunberg over Nietzsche, die het medelijden afzwoer. Het lijkt of we - met Nietzsche in de hand - twee verschillende antwoorden op het leven hebben. Het ene is dat leven afzien is, het andere dat we erom moeten lachen, dat we lust willen beleven en herbeleven, lust wil zichzelf.
In werkelijkheid hebben we bij deze antwoorden te maken met eenzelfde waarneming. Het is precies het punt waarop Nietzsche moeilijk wordt, waardoor het nodig is dat we lezen en nadenken. Het leven is afzien, maar we kunnen niet afzien van dat leven. En als we dat leven toch eenmaal leven, dan moeten we er maar voor gaan ook.
Het wonderlijke gevolg is dat we als het ware boven ons leven gaan staan, we moeten de positie van goden innemen, die meerdere levens tot hun beschikking hebben. Dat alles om ja te kunnen zeggen tegen precies dit leven, ons enige leven, zonder 'hinterwelten'.
Denk je over deze tegenspraak verder, dan zou je je kunnen afvragen of het verlangen naar onsterfelijkheid niet ook kan voortvloeien uit de lust. Als lust zichzelf wil herbeleven, dan willen we niet dood, zo lijkt het. En zo blijven we zwenken tussen twee moralen. De eerste is dat we het verlangen moeten richten op dit leven en de rest moeten afdoen als illusies die ons afleiden. De tweede moraal is dat we ons leven niet kunnen veranderen, waardoor het ons niet zal lukken om afstand te doen van alle illusies.
Dat verklaart waarom je Keizer en Grunberg ziet worstelen, tobben, zwenken. Verlangen naar onsterfelijkheid, maar er moet wel gestorven worden. Terugkijken op een goed leven, maar het was wel waardeloos. Zarathoestra was een reddend boek, maar wel als aanvulling op de Bijbel. Enzovoorts.
De besliste toon van de Nietzscheanen zet ons op het verkeerde been. Nietzsche geeft ons vooral de moed om tegenspraken toe te laten, de durf om ermee te leven. Maar omdat we geen goden zijn, zijn we er niet tegen opgewassen. We gaan heel stellig spreken, gaan expres de andere kant op hangen, de tobber uithangen of juist extatisch doen. Juist, filosofie wordt theater. Maar wel tamelijk doorzichtig theater.
zaterdag 28 december 2013
donderdag 26 december 2013
Mobiel zonder Wifi
Wat is het toch dat ik graag Wifi wil hebben op mijn ouderwetse mobiel?
Ik wil hem alleen gebruiken om via mijn thuisnetwerk te kunnen browsen.
Maar daar heb ik ook al mijn laptop om dat te doen, en wel een stuk beter.
Als ik mijn laptop meeneem in de trein kan ik - mits het werkt - gebruik maken van de Wifi daar.
Ergo: er is niets aan de hand.
Het enige dat aan de hand is, is dat mijn ouderwetse mobiel de Wifi-functionaliteit niet ondersteunt.
Ergo: er is iets aan de hand dat geen probleem is.
Ben ik nu beland in de zo geroemde verveling, in de irrationaliteit van het verlangen? Als in het centrum van een storm?
Even voelen, even stilstaan. Deze verveling slash dit verlangen is een storm die geen storm is. Het is een overwaaiende vlaag, zegt mijn rationaliteit.
Mijn rationaliteit is een gebied, omgeven door stormen, vlagen, vlaggen.
Hij wordt vanuit dat buitengebied ook ondersteund. Zo zijn er geldgebrek, waardigheid,gesloten winkels.
Ook ondersteunend werkt het schrijven van een blog die ik via Wifi de wereld in stuur.
Het is een list om het internetmonster even te voeren en me dan snel terug te trekken.
Het is een oefening in wat ik toch al meemaakte.
Ik wil hem alleen gebruiken om via mijn thuisnetwerk te kunnen browsen.
Maar daar heb ik ook al mijn laptop om dat te doen, en wel een stuk beter.
Als ik mijn laptop meeneem in de trein kan ik - mits het werkt - gebruik maken van de Wifi daar.
Ergo: er is niets aan de hand.
Het enige dat aan de hand is, is dat mijn ouderwetse mobiel de Wifi-functionaliteit niet ondersteunt.
Ergo: er is iets aan de hand dat geen probleem is.
Ben ik nu beland in de zo geroemde verveling, in de irrationaliteit van het verlangen? Als in het centrum van een storm?
Even voelen, even stilstaan. Deze verveling slash dit verlangen is een storm die geen storm is. Het is een overwaaiende vlaag, zegt mijn rationaliteit.
Mijn rationaliteit is een gebied, omgeven door stormen, vlagen, vlaggen.
Hij wordt vanuit dat buitengebied ook ondersteund. Zo zijn er geldgebrek, waardigheid,gesloten winkels.
Ook ondersteunend werkt het schrijven van een blog die ik via Wifi de wereld in stuur.
Het is een list om het internetmonster even te voeren en me dan snel terug te trekken.
Het is een oefening in wat ik toch al meemaakte.
zondag 22 december 2013
Levenskonsten
(Deze blog wordt uitgelegd bij de blogserie geleg.)
We zijn mentaal lek. We lekken energie die we ook hadden kunnen behouden. Willen we dat, dan moeten we het probleem op de juiste manier aanpakken. Zo'n aanpak is Mental Design van psycholoog en vriend Adwin Konsten. Ik kreeg het boek cadeau. Dat levert me enkele gouden kansen op. Het past binnen mijn gesprek met de levenskunst dat ik in deze blogserie voer.
Het boek sluit aan bij de levenskunsttraditie van de hygiëne. Net als Sokrates zet Adwin het beroep van zijn moeder op een geestelijke manier voort. Alleen was zijn moeder geen verloskundige maar een voedingsdeskundige. Vanuit juiste kennis bouw je je energie op door hygiëne, de zorg voor je mentale gesteldheid. Belangrijk is dat je aan het werk gaat als het goed met je gaat. Je mentale gesteldheid is een structuur die wordt gekenmerkt door herhaling. Toepassing van de juiste kennis en herhaling versterken de structuur die je helpt om lekken tegen te gaan en energie op te bouwen.
Er is een belangrijk verschil met Plato en de antropotechniek van Sloterdijk. Waar Plato perfectionering zag als noodzakelijk doel, ziet Adwin het als belangrijke oorzaak van energielekken. De doelen die we ons stellen moeten voortkomen uit de werkelijkheid, waarmee Adwin anders dan Plato de werkelijkheid bedoelt zoals die zich in onze onmiddellijke praktische omgeving aandient.
Plato had zijn andere wereld, de echte wereld waarnaar hij kon verwijzen. Maar psycholoog Adwin Konsten, hoe ontsnapt hij aan de vicieuze cirkel van een binnenwereld die zich afsluit voor zijn eigen genezingsmogelijkheid? Door daartegenover een positieve cirkel te plaatsen, de 'cirkel van mentaal beleid'. Die cirkel wordt ons aangereikt vanuit de wetenschap, maar correspondeert als het goed is met het leven dat je leidt.
Zit je eenmaal in de structuur van het goede leven, dan kun je in goed vertrouwen scenario's overnemen waarin goed in alle scherpte tegenover kwaad staat. Zo wordt de prille hygiëne voortdurend bedreigd door alles wat onzuiver is, wat onrust stookt. Allerlei twijfels en onzekerheden zijn daarbij de kern. Wat kan deze bedreiging beter verbeelden dan de mol? Hij graaft in je eigen tuin allerlei onderaardse gangen. 'Je hele tuin wordt instabiel en wankel'. De zo positieve levenskunst krijgt een grimmig gezicht, ze wordt antimoltechniek.
Precies deze kant zien we ook in de antropotechniek van Sloterdijk. Het maakt begrijpelijk dat hij de religies herformuleert, omdat ook daar de redding plaatsvindt door structuren die allereerst gericht zijn op immuniteit. Vooral in een pril stadium bestrijden geestelijke leerlingen de wereld waarvan ze zojuist afstand hebben genomen. Zo hangen de technieken bij Sloterdijk samen met zijn 'sferen'.
In Mental Design worden kritiek, onzekerheid en twijfel gezien als boosdoeners, maar alleen voorzover ze van buitenaf opduiken. In de kennis en de structuren zit kritiek al van meet af aan ingebakken als de mogelijkheid de bedreigingen te bezweren. Omdat Mental Design in zijn geheel al een kritisch project is hoeft de volger niet ook dit project nog eens te bekritiseren.
Daarom alleen al ketst een kritisch onderzoek van deze benadering af op de zaak zelf.
De kritische filosoof kan nooit meer dan een gedachtemol zijn.
Waar is dan de kans gelegen Mental Design te 'lezen', zonder oordelende blik, onbevangen?
Een aanwijzing vinden we in een opmerking op p.154. De lezer heeft goud in handen: 'Lees je in een boek zinnen die je bijzonder raken? (...) Dat is goud waard. Behandel het ook als zodanig.'
De lezer zou moeten beginnen met de zinnen in het boek te accepteren zoals ze komen, met alle verdubbelingen en tegenstellingen die nu eenmaal eigen zijn aan een benadering die vooral praktisch wil zijn. Zo kun je stilstaan bij je eigen gevoelens. De ene keer (p.30) is dat een storende gedachtemol, de andere keer (p.80) een teken van vooruitgang. Kritiek is de ene keer positief, de andere keer negatief. Zo komen alle fenomenen tevoorschijn aan de goede en slechte kant van de immuniteitsgrens. Voor zijn leven kan dit verwarrend werken. Maar wat is er tegen verwarring?
Vroeg of laat stuit de lezer op paradoxen. Aan Mental Design ligt een paradox ten grondslag die je als volgt zou kunnen formuleren: een positieve bejegening van ons leven kan de vorm aannemen van de strijd tegen alles wat dit leven verstoort. Positief en negatief roepen elkaar op. Je zou zelfs van een oorlog kunnen spreken, omdat het kompas evengoed wordt gehanteerd door de kapitein als door de legerleider. Zoals de Romeinse keizer Marcus Aurelius (p.135). Innerlijke vrede gaat samen met oorlogsverheerlijking. We omarmen al vechtend de donkere kanten van het leven, we accepteren die kanten als betrof het gouden munten met Aurelius zelf (zie de afbeelding hieronder; gaat het te ver om bij 'Aurelius' te denken aan 'aureus', van goud?).
Paradoxen als deze horen bij het leven zelf. Ze zijn verondersteld in elke levenskunst die het binnen scherp van het buiten wil onderscheiden. Het belangrijkste effect van mentale hygiëne lijkt dat deze tegenstellingen nog verscherpt worden. 'Lijkt', want in werkelijkheid loopt het zo'n vaart niet. De tegenstellingen zijn alleen in een ideaal soort theorie en praktijk scherp. In de tekst - het boek Mental Design - worden de tegenstellingen niet streng volgehouden. Het boek bevat zijn eigen tegengif, bijvoorbeeld doordat het waarschuwt tegen perfectionisme, en doordat het luchtig danst tussen theorie en praktijk. Het boek weerspiegelt het vaak rommelige, allerminst perfecte karakter van het leven zelf. Je zou kunnen zeggen: met de blinkende munten betalen we voor het leven zelf, inclusief de modder en de rommel.
Van de lezer wordt veel flexibiliteit gevraagd. Hij mag niet kijken vanuit de theorie, ook niet vanuit zijn praktijk die, hoe langer hij kijkt, steeds voller zit met problemen. Hij moet aanvoelen wat het is om 'zichzelf te zijn' en zichzelf te verbeteren. Hij moet de aandacht richten op 'het hier en nu' en op de horizon die het boek voor hem aanwijst. Deze blog kan van zo'n veeleisende interpretatie niet meer dan een hoopvolle aankondiging zijn. Maar zo lang kunnen we niet wachten. Al voor die tijd, lang voor die tijd, liggen de woorden van het boek voor me als cadeau, therapie en blinkend goud.
We zijn mentaal lek. We lekken energie die we ook hadden kunnen behouden. Willen we dat, dan moeten we het probleem op de juiste manier aanpakken. Zo'n aanpak is Mental Design van psycholoog en vriend Adwin Konsten. Ik kreeg het boek cadeau. Dat levert me enkele gouden kansen op. Het past binnen mijn gesprek met de levenskunst dat ik in deze blogserie voer.
Het boek sluit aan bij de levenskunsttraditie van de hygiëne. Net als Sokrates zet Adwin het beroep van zijn moeder op een geestelijke manier voort. Alleen was zijn moeder geen verloskundige maar een voedingsdeskundige. Vanuit juiste kennis bouw je je energie op door hygiëne, de zorg voor je mentale gesteldheid. Belangrijk is dat je aan het werk gaat als het goed met je gaat. Je mentale gesteldheid is een structuur die wordt gekenmerkt door herhaling. Toepassing van de juiste kennis en herhaling versterken de structuur die je helpt om lekken tegen te gaan en energie op te bouwen.
Er is een belangrijk verschil met Plato en de antropotechniek van Sloterdijk. Waar Plato perfectionering zag als noodzakelijk doel, ziet Adwin het als belangrijke oorzaak van energielekken. De doelen die we ons stellen moeten voortkomen uit de werkelijkheid, waarmee Adwin anders dan Plato de werkelijkheid bedoelt zoals die zich in onze onmiddellijke praktische omgeving aandient.
Plato had zijn andere wereld, de echte wereld waarnaar hij kon verwijzen. Maar psycholoog Adwin Konsten, hoe ontsnapt hij aan de vicieuze cirkel van een binnenwereld die zich afsluit voor zijn eigen genezingsmogelijkheid? Door daartegenover een positieve cirkel te plaatsen, de 'cirkel van mentaal beleid'. Die cirkel wordt ons aangereikt vanuit de wetenschap, maar correspondeert als het goed is met het leven dat je leidt.
Zit je eenmaal in de structuur van het goede leven, dan kun je in goed vertrouwen scenario's overnemen waarin goed in alle scherpte tegenover kwaad staat. Zo wordt de prille hygiëne voortdurend bedreigd door alles wat onzuiver is, wat onrust stookt. Allerlei twijfels en onzekerheden zijn daarbij de kern. Wat kan deze bedreiging beter verbeelden dan de mol? Hij graaft in je eigen tuin allerlei onderaardse gangen. 'Je hele tuin wordt instabiel en wankel'. De zo positieve levenskunst krijgt een grimmig gezicht, ze wordt antimoltechniek.
Precies deze kant zien we ook in de antropotechniek van Sloterdijk. Het maakt begrijpelijk dat hij de religies herformuleert, omdat ook daar de redding plaatsvindt door structuren die allereerst gericht zijn op immuniteit. Vooral in een pril stadium bestrijden geestelijke leerlingen de wereld waarvan ze zojuist afstand hebben genomen. Zo hangen de technieken bij Sloterdijk samen met zijn 'sferen'.
In Mental Design worden kritiek, onzekerheid en twijfel gezien als boosdoeners, maar alleen voorzover ze van buitenaf opduiken. In de kennis en de structuren zit kritiek al van meet af aan ingebakken als de mogelijkheid de bedreigingen te bezweren. Omdat Mental Design in zijn geheel al een kritisch project is hoeft de volger niet ook dit project nog eens te bekritiseren.
Daarom alleen al ketst een kritisch onderzoek van deze benadering af op de zaak zelf.
De kritische filosoof kan nooit meer dan een gedachtemol zijn.
Waar is dan de kans gelegen Mental Design te 'lezen', zonder oordelende blik, onbevangen?
Een aanwijzing vinden we in een opmerking op p.154. De lezer heeft goud in handen: 'Lees je in een boek zinnen die je bijzonder raken? (...) Dat is goud waard. Behandel het ook als zodanig.'
De lezer zou moeten beginnen met de zinnen in het boek te accepteren zoals ze komen, met alle verdubbelingen en tegenstellingen die nu eenmaal eigen zijn aan een benadering die vooral praktisch wil zijn. Zo kun je stilstaan bij je eigen gevoelens. De ene keer (p.30) is dat een storende gedachtemol, de andere keer (p.80) een teken van vooruitgang. Kritiek is de ene keer positief, de andere keer negatief. Zo komen alle fenomenen tevoorschijn aan de goede en slechte kant van de immuniteitsgrens. Voor zijn leven kan dit verwarrend werken. Maar wat is er tegen verwarring?
Vroeg of laat stuit de lezer op paradoxen. Aan Mental Design ligt een paradox ten grondslag die je als volgt zou kunnen formuleren: een positieve bejegening van ons leven kan de vorm aannemen van de strijd tegen alles wat dit leven verstoort. Positief en negatief roepen elkaar op. Je zou zelfs van een oorlog kunnen spreken, omdat het kompas evengoed wordt gehanteerd door de kapitein als door de legerleider. Zoals de Romeinse keizer Marcus Aurelius (p.135). Innerlijke vrede gaat samen met oorlogsverheerlijking. We omarmen al vechtend de donkere kanten van het leven, we accepteren die kanten als betrof het gouden munten met Aurelius zelf (zie de afbeelding hieronder; gaat het te ver om bij 'Aurelius' te denken aan 'aureus', van goud?).
Paradoxen als deze horen bij het leven zelf. Ze zijn verondersteld in elke levenskunst die het binnen scherp van het buiten wil onderscheiden. Het belangrijkste effect van mentale hygiëne lijkt dat deze tegenstellingen nog verscherpt worden. 'Lijkt', want in werkelijkheid loopt het zo'n vaart niet. De tegenstellingen zijn alleen in een ideaal soort theorie en praktijk scherp. In de tekst - het boek Mental Design - worden de tegenstellingen niet streng volgehouden. Het boek bevat zijn eigen tegengif, bijvoorbeeld doordat het waarschuwt tegen perfectionisme, en doordat het luchtig danst tussen theorie en praktijk. Het boek weerspiegelt het vaak rommelige, allerminst perfecte karakter van het leven zelf. Je zou kunnen zeggen: met de blinkende munten betalen we voor het leven zelf, inclusief de modder en de rommel.
Van de lezer wordt veel flexibiliteit gevraagd. Hij mag niet kijken vanuit de theorie, ook niet vanuit zijn praktijk die, hoe langer hij kijkt, steeds voller zit met problemen. Hij moet aanvoelen wat het is om 'zichzelf te zijn' en zichzelf te verbeteren. Hij moet de aandacht richten op 'het hier en nu' en op de horizon die het boek voor hem aanwijst. Deze blog kan van zo'n veeleisende interpretatie niet meer dan een hoopvolle aankondiging zijn. Maar zo lang kunnen we niet wachten. Al voor die tijd, lang voor die tijd, liggen de woorden van het boek voor me als cadeau, therapie en blinkend goud.
zaterdag 14 december 2013
Lezen
Lezen is selecteren en verzamelen. Maar de ervaring als ik lees is heel anders. Mijn gedachten worden naar alle kanten uiteen getrokken en schieten door. Ik beland buiten de tekst en denk aan alles waartoe de tekst aanleiding had gegeven en verder, ver voorbij die aanleiding.
Is dat wat de tekst met mij doet? En wat is de betekenis van mijn pogingen terug te keren tot de tekst? Ik kan de tekst veroordelen omdat hij me blijkbaar niet weet te boeien. Ik kan hem prijzen omdat hij me met krachtige centrifugale bewegingen naar buiten heeft weten te slingeren. Ik kan verlangen naar discipline, de volgehouden poging mijn concentratievermogen te beheersen en langs die weg de tekst te temmen.
Het zou aandoenlijk zijn om vervolgens de tekst alsnog te prijzen omdat hij me weet te boeien. Meer integer lijkt een aanpak à la Barthes waarbij het genot van nature gericht is op verdeling en kriskrasbewegingen. Of ik begeef me in de neutraliteit. Mijn leesbeweging volgt de tekst in een gematigd tempo alsof de tekst een film is. Ik mis stukken zoals je stukken film mist als je tussendoor even naar de wc gaat. En zo zijn er zeker nog meer leestactieken te bedenken.
Intussen staat de tekst daar. Hij wint aan wonderlijkheid doordat er bij al die ervaringen en oefeningen lezen bij al zijn onmogelijkheden überhaupt gebeurt. Dat geeft basis om me te realiseren dat aan de tekst een zekere minimale mate van assumptie of acceptatie voorafgaat. Ik heb het boek gepakt, zie letters en dan heeft het wonder al plaatsgevonden.
Na afloop zal ik dat wonder verkondigen en al verkondigend verraden. Ik zal zeggen dat ik die en die auteur heb gelezen. Ik zal zeggen dat ik hem weliswaar heb gelezen, maar er nog niet toe ben gekomen hem te lézen. Ik begeef me in le conflit des interprétations. Evengoed kan ik zeggen dat er niets is gebeurd. De tekst gaat weer terug naar de bieb omdat de leentermijn is verstreken. Of ik ga een voorbeeld nemen aan mijn vrouw die weinig tot niets zegt over de boeken die ze gelezen heeft. 'Dat was een goed boek'.
Zo verkeer ik in grote onzekerheid of ik mijn blogserie 'Prijzingen!' moet voortzetten op de manier waarop ik dat deed. Het is een takenpakket geworden, opgehangen aan de illusie dat je boeken zou moeten verwerken, dat je ze moet geven wat ze verdienen. Ja hállo, boeken zijn geen mensen! En mensen krijgen ook niet altijd wat ze verdienen, kijk maar naar de besneeuwde tenten in Libanon. Zo ontsnapt ook mijn blogimperium niet aan de onmogelijkheid van imperia, het gebrek aan overzicht en controle. Elke schrijver, ook ik, is wellicht eerder een lezer dan een schrijver. We bewegen ons al ademend door deze wereld en laten eindige sporen achter.
Is dat wat de tekst met mij doet? En wat is de betekenis van mijn pogingen terug te keren tot de tekst? Ik kan de tekst veroordelen omdat hij me blijkbaar niet weet te boeien. Ik kan hem prijzen omdat hij me met krachtige centrifugale bewegingen naar buiten heeft weten te slingeren. Ik kan verlangen naar discipline, de volgehouden poging mijn concentratievermogen te beheersen en langs die weg de tekst te temmen.
Het zou aandoenlijk zijn om vervolgens de tekst alsnog te prijzen omdat hij me weet te boeien. Meer integer lijkt een aanpak à la Barthes waarbij het genot van nature gericht is op verdeling en kriskrasbewegingen. Of ik begeef me in de neutraliteit. Mijn leesbeweging volgt de tekst in een gematigd tempo alsof de tekst een film is. Ik mis stukken zoals je stukken film mist als je tussendoor even naar de wc gaat. En zo zijn er zeker nog meer leestactieken te bedenken.
Intussen staat de tekst daar. Hij wint aan wonderlijkheid doordat er bij al die ervaringen en oefeningen lezen bij al zijn onmogelijkheden überhaupt gebeurt. Dat geeft basis om me te realiseren dat aan de tekst een zekere minimale mate van assumptie of acceptatie voorafgaat. Ik heb het boek gepakt, zie letters en dan heeft het wonder al plaatsgevonden.
Na afloop zal ik dat wonder verkondigen en al verkondigend verraden. Ik zal zeggen dat ik die en die auteur heb gelezen. Ik zal zeggen dat ik hem weliswaar heb gelezen, maar er nog niet toe ben gekomen hem te lézen. Ik begeef me in le conflit des interprétations. Evengoed kan ik zeggen dat er niets is gebeurd. De tekst gaat weer terug naar de bieb omdat de leentermijn is verstreken. Of ik ga een voorbeeld nemen aan mijn vrouw die weinig tot niets zegt over de boeken die ze gelezen heeft. 'Dat was een goed boek'.
Zo verkeer ik in grote onzekerheid of ik mijn blogserie 'Prijzingen!' moet voortzetten op de manier waarop ik dat deed. Het is een takenpakket geworden, opgehangen aan de illusie dat je boeken zou moeten verwerken, dat je ze moet geven wat ze verdienen. Ja hállo, boeken zijn geen mensen! En mensen krijgen ook niet altijd wat ze verdienen, kijk maar naar de besneeuwde tenten in Libanon. Zo ontsnapt ook mijn blogimperium niet aan de onmogelijkheid van imperia, het gebrek aan overzicht en controle. Elke schrijver, ook ik, is wellicht eerder een lezer dan een schrijver. We bewegen ons al ademend door deze wereld en laten eindige sporen achter.
donderdag 12 december 2013
Toch?
Het kan zijn dat ik een mooi blog heb geschreven.
Maar het kan ook zijn dat jij daar anders over denkt.
Daarom nog een keer: vond jij het ook een mooi blog?
Maar het kan ook zijn dat jij daar anders over denkt.
Daarom nog een keer: vond jij het ook een mooi blog?
zondag 3 november 2013
Echt meegemaakt
Vandaag heb ik Jannie Regnerus meegemaakt (bij Boeken) die van alles meemaakte, maar dat vond ze weerspiegeld in de dingen om haar heen. Ook heb ik nog zitten lezen in een boek van Grunberg, Fantoompijn. Ik maak vaak mee tegenwoordig dat ik teveel geld uitgeef, zo voelt dat maar zo wordt het ook weerspiegeld om je heen, zoiets. In werkelijkheid krijg je gewoon niet zo veel betaald voor wat je doet, of dat nu boeken schrijven of lesgeven is, van jezelf of van je naasten, maar die werkelijkheid heb ik al naar mijn hand gezet toen ik ooit besloot om mijn leven aan boeken te wijden. Zozeer zijn al die mensen mijn naasten, niet alleen Jannie Regnerus maar ook mijn geliefde en Arnon Grunberg. Dat alles onder het mom van 'Stel, je maakt iets van je leven', dat je leven net een roman lijkt, of dat die roman net het ware leven lijkt.
De werkelijkheid verandert altijd al, maar hij is vandaag anders veranderd dan anders. Ik zal nu nooit meer zomaar 'De speler' van Dostojevski kunnen lezen zonder daarbij meteen te denken aan 'Fantoompijn' van Grunberg. Of ik zal nooit meer een zalm in de pan kunnen zien spetteren zonder daarbij meteen te denken aan het hart van Jannie Regnerus. En bij de zwarte moerbeibessen denken we aan de dochters van Minyas die hun vingers prikken bij het spinnen van de wol. Het bloed kruipt in de verhalen waar het niet gaan kan.
De werkelijkheid verandert altijd al, maar hij is vandaag anders veranderd dan anders. Ik zal nu nooit meer zomaar 'De speler' van Dostojevski kunnen lezen zonder daarbij meteen te denken aan 'Fantoompijn' van Grunberg. Of ik zal nooit meer een zalm in de pan kunnen zien spetteren zonder daarbij meteen te denken aan het hart van Jannie Regnerus. En bij de zwarte moerbeibessen denken we aan de dochters van Minyas die hun vingers prikken bij het spinnen van de wol. Het bloed kruipt in de verhalen waar het niet gaan kan.
vrijdag 25 oktober 2013
Twee voor twaalf
Voor kinderen is dit een suf programma. Maar kinderen! Oefeningen zijn nu eenmaal soms suf, en dingen die je zoal meemaakt ook!
Bij twee voor twaalf krijg je een mooie blik in het nabije verleden. De deelnemers hebben slechts beschikking over een aantal bronnen. Die moeten ze snel kunnen inzetten.
Dat lijkt wel erg op de moderne beperking, bij jongeren, waarbij boeken uit den boze zijn. Maar die hebben dan weer internet en moeten weer heel anders selecteren.
Het punt is misschien wel dat het moeilijk is jezelf bewust te beperken. Bij Twee voor twaalf beperk je je bewust om het hoofdweten zoveel mogelijk in te schakelen. Bij de moderne jeugd heb je weerzin om boeken uit een kast te halen en raad je iets, niet erg als je het niet raadt.
Raadselachtig wordt die waarde van het hoofdweten. En de bewuste zelfbeperking. Bestaat er een samenhang? Daarover moet je nadenken, en dat is dan weer niet de bedoeling.
Oefenen wordt zodoende oefenen in hoofdbeperking en in bronbeperking... en jongens, dit woord ga je toch niet raden tegenover de vrouw die jullie zoveel geeft!
Bij twee voor twaalf krijg je een mooie blik in het nabije verleden. De deelnemers hebben slechts beschikking over een aantal bronnen. Die moeten ze snel kunnen inzetten.
Dat lijkt wel erg op de moderne beperking, bij jongeren, waarbij boeken uit den boze zijn. Maar die hebben dan weer internet en moeten weer heel anders selecteren.
Het punt is misschien wel dat het moeilijk is jezelf bewust te beperken. Bij Twee voor twaalf beperk je je bewust om het hoofdweten zoveel mogelijk in te schakelen. Bij de moderne jeugd heb je weerzin om boeken uit een kast te halen en raad je iets, niet erg als je het niet raadt.
Raadselachtig wordt die waarde van het hoofdweten. En de bewuste zelfbeperking. Bestaat er een samenhang? Daarover moet je nadenken, en dat is dan weer niet de bedoeling.
Oefenen wordt zodoende oefenen in hoofdbeperking en in bronbeperking... en jongens, dit woord ga je toch niet raden tegenover de vrouw die jullie zoveel geeft!
donderdag 24 oktober 2013
Net geen confession
Ja jongens, hij was een eind in de goede richting. Ik had hem opgelopen bij een toneelstuk, een toneelstuk dat ik meemaakte. Iemand tekende met schmink de snor en bijbehorend zappabaardje op mijn gezicht. Van diverse kanten klonk het nadrukkelijk verzoek het haar op die manier te laten groeien.
Hetgeen geschiedde. Maar jongens, het valt nog niet mee om een snor en bijbehorend zappabaardje precies zo te krijgen als de mooie schmink het had gedaan. Er treden al gauw complicaties op van esthetische, biologische en sociale aard. Moet ik in details treden? Dan wordt dit het zoveelste egodocument sinds Rousseau. Liever denk ik un pour tous tous pour un. Het baardje plus bijbehorend zappabaardje was van iedereen. Ik oefende me in model, kwam halverwege en stelde vast dat het volstond.
Hetgeen geschiedde. Maar jongens, het valt nog niet mee om een snor en bijbehorend zappabaardje precies zo te krijgen als de mooie schmink het had gedaan. Er treden al gauw complicaties op van esthetische, biologische en sociale aard. Moet ik in details treden? Dan wordt dit het zoveelste egodocument sinds Rousseau. Liever denk ik un pour tous tous pour un. Het baardje plus bijbehorend zappabaardje was van iedereen. Ik oefende me in model, kwam halverwege en stelde vast dat het volstond.
woensdag 23 oktober 2013
Het is geel, geen rood
De commentator bedoelt: het had geel moeten zijn, maar het is rood.
Je kunt nu niet kortsluiten: geel is rood.
Het is is ook niet meerduidig.
Iedereen weet wat de commentator bedoelde, misverstanden zijn niet in het spel.
Wat is is dan?
Is is zich bevinden.
Is is zou zijn.
Is is had moeten zijn.
Is is kon zijn.
Is is is gelijk aan.
Is is hoe het is, nou eenmaal.
Kun je dan samenvattend zeggen is is?
Nee, is is op een of andere manier.
Is zou zijn.
Is had moeten zijn.
Is kon zijn.
Is is gelijk aan.
Is is nou eenmaal.
Het is hoe het is, maar de taal zegt niet precies wat, als we onder taal verstaan wat verwijst uit eigen kracht zonder dat je er voortdurend de context bij moet halen.
Haal je die erbij, dan kan taal zoveel meer, maar dan is het misschien niet de taal die dat kan.
Kortom, we blijven oefenen, oefenen in horen we wel wat we horen.
1. Hij raakt de bal half.
2. De arm was niet in het spel.
3. Die moet hij toch maken.
4. Zo'n Schwalbe kun je niet bedenken.
Zo, die zit.
Je kunt nu niet kortsluiten: geel is rood.
Het is is ook niet meerduidig.
Iedereen weet wat de commentator bedoelde, misverstanden zijn niet in het spel.
Wat is is dan?
Is is zich bevinden.
Is is zou zijn.
Is is had moeten zijn.
Is is kon zijn.
Is is is gelijk aan.
Is is hoe het is, nou eenmaal.
Kun je dan samenvattend zeggen is is?
Nee, is is op een of andere manier.
Is zou zijn.
Is had moeten zijn.
Is kon zijn.
Is is gelijk aan.
Is is nou eenmaal.
Het is hoe het is, maar de taal zegt niet precies wat, als we onder taal verstaan wat verwijst uit eigen kracht zonder dat je er voortdurend de context bij moet halen.
Haal je die erbij, dan kan taal zoveel meer, maar dan is het misschien niet de taal die dat kan.
Kortom, we blijven oefenen, oefenen in horen we wel wat we horen.
1. Hij raakt de bal half.
2. De arm was niet in het spel.
3. Die moet hij toch maken.
4. Zo'n Schwalbe kun je niet bedenken.
Zo, die zit.
dinsdag 22 oktober 2013
Kunst wijkt
Het is een hele kunst om door wijken te lopen langs kunst.
Je hebt een gids op zak waarin de route goed staat uitgelegd.
Zo ongeveer staat erbij wanneer er een kunstwerk in de buurt is.
Hetgeen dus betekent dat je tijden loopt zonder een duidelijk kunstwerk te zien.
Maar ligt hierin niet ook een kans? Een oefening in wat je zoal meemaakt?
Je zou het project van de levenskunst weer kunnen betrekken op de echte kunst.
Niet elk leven is een kunst, het is ook een stukje natuur.
Maar je kunt met je leven naar echte kunstwerken, bijvoorbeeld in een museum.
Nu heeft de twintigste eeuw zich met Duchamp en anderen in
alle kronkels gewenteld om de verhouding kunst, leven en dood te ontsleutelen.
Het gevolg is dat niet meer evident is waar de grens tussen kunst en het andere ligt.
We moeten die dus opnieuw, steeds opnieuw trekken.
Zo vonden we al lopend de randbegrippen opnieuw uit:
belofte van kunst
suggestie van kunst
artistiek ontwerp.
Er was zowaar nog een nieuwe kans voor ontsleuteling.
Je liep door cultuur, maar
op de manier zoals je normaal door natuur loopt.
Die natuur is erg cultuurachtig wanneer je de route
bijdehand hebt en cultuurlandschap
bij de beloften hoort.
Zo kun je 1 en 1 bij elkaar optellen
en is de natuur ineens weer een
Kantiaans kunstwerk, hoewel
Kant de kunst onbesproken laat,
maar het sublieme bij het schone
heeft gevoegd. Subliem zijn die wijken wel,
een beetje.
een beetje lelijk
een beetje gewoontjes
een beetje kunst.
Je hebt een gids op zak waarin de route goed staat uitgelegd.
Zo ongeveer staat erbij wanneer er een kunstwerk in de buurt is.
Hetgeen dus betekent dat je tijden loopt zonder een duidelijk kunstwerk te zien.
Maar ligt hierin niet ook een kans? Een oefening in wat je zoal meemaakt?
Je zou het project van de levenskunst weer kunnen betrekken op de echte kunst.
Niet elk leven is een kunst, het is ook een stukje natuur.
Maar je kunt met je leven naar echte kunstwerken, bijvoorbeeld in een museum.
Nu heeft de twintigste eeuw zich met Duchamp en anderen in
alle kronkels gewenteld om de verhouding kunst, leven en dood te ontsleutelen.
Het gevolg is dat niet meer evident is waar de grens tussen kunst en het andere ligt.
We moeten die dus opnieuw, steeds opnieuw trekken.
Zo vonden we al lopend de randbegrippen opnieuw uit:
belofte van kunst
suggestie van kunst
artistiek ontwerp.
Er was zowaar nog een nieuwe kans voor ontsleuteling.
Je liep door cultuur, maar
op de manier zoals je normaal door natuur loopt.
Die natuur is erg cultuurachtig wanneer je de route
bijdehand hebt en cultuurlandschap
bij de beloften hoort.
Zo kun je 1 en 1 bij elkaar optellen
en is de natuur ineens weer een
Kantiaans kunstwerk, hoewel
Kant de kunst onbesproken laat,
maar het sublieme bij het schone
heeft gevoegd. Subliem zijn die wijken wel,
een beetje.
een beetje lelijk
een beetje gewoontjes
een beetje kunst.
vrijdag 6 september 2013
De dood sterven
Zelf heb ik me altijd beschouwd als een waanzinnig stervenskunstenaar, zeker na het lezen van Jenseits des Lustprinzips. Ik houd namelijk van rust, zeker wanneer ik iets op de agenda heb staan.
Zo dacht ik dan toch lekker in die traditie te staan van de zorg om de dood, die Plato heeft bedacht als motief van de zorg om de ziel en zeg maar gerust de levenskunst, de oefeningen in wat ik zoal meemaak.
Denk ik echter aan de dood, dan begint het gebibber. Stel, iemand leest dit (hetgeen bij deze dus al gebeurd is...) dan breng je die lezer in verlegenheid door te beginnen over de dood, alsof je die ander zomaar zou willen achterlaten. De gedachte alleen al!
De oplossing van derridisten is het testament. Juist uit zorg voor de naasten, lees ook Levinas over de dood, schrijf je voor de tijd dat je er zelf niet bent, want die naasten van jou moeten ook verder.
Maar ik vrees dat het zo niet werkt. Het testament zal niet in dankbaarheid als geschenk worden ontvangen, niet als een bericht van de levende aan de overlevende, maar als een virtuele herinnering aan wat al aan het wegzakken is.
De werkelijke dood, dat is de vrees voor de agenda, voor de pijn van het postwerkzame leven, voor onvermijdelijke en onvervulbare taken, kortom voor het leven.
Als oplossing hebben mensen van allerlei dingen bedacht met schimmen, met tuinen, met de oude dag waarbij je in vrede terugkijkt, de vrede die je al even beleeft op de zomerdag in september.
Luister, de dood is waar we naartoe gaan! De dood is waar ons leven met vooruitwerkende terugwerkende kracht kan worden gezien als oefening, als zorgzame aandacht. Die dood zien we alleen maar indirect, dus anders, dus niet.
Dit is geen oefening.
Zo dacht ik dan toch lekker in die traditie te staan van de zorg om de dood, die Plato heeft bedacht als motief van de zorg om de ziel en zeg maar gerust de levenskunst, de oefeningen in wat ik zoal meemaak.
Denk ik echter aan de dood, dan begint het gebibber. Stel, iemand leest dit (hetgeen bij deze dus al gebeurd is...) dan breng je die lezer in verlegenheid door te beginnen over de dood, alsof je die ander zomaar zou willen achterlaten. De gedachte alleen al!
De oplossing van derridisten is het testament. Juist uit zorg voor de naasten, lees ook Levinas over de dood, schrijf je voor de tijd dat je er zelf niet bent, want die naasten van jou moeten ook verder.
Maar ik vrees dat het zo niet werkt. Het testament zal niet in dankbaarheid als geschenk worden ontvangen, niet als een bericht van de levende aan de overlevende, maar als een virtuele herinnering aan wat al aan het wegzakken is.
De werkelijke dood, dat is de vrees voor de agenda, voor de pijn van het postwerkzame leven, voor onvermijdelijke en onvervulbare taken, kortom voor het leven.
Als oplossing hebben mensen van allerlei dingen bedacht met schimmen, met tuinen, met de oude dag waarbij je in vrede terugkijkt, de vrede die je al even beleeft op de zomerdag in september.
Luister, de dood is waar we naartoe gaan! De dood is waar ons leven met vooruitwerkende terugwerkende kracht kan worden gezien als oefening, als zorgzame aandacht. Die dood zien we alleen maar indirect, dus anders, dus niet.
Dit is geen oefening.
maandag 19 augustus 2013
Ingewikkelde humor
Er is niets mis met gewelddadige humor. Hebben mensen er talent voor, zeg maar Hans, Hans Teeuwen, dan herken je de man en stel je jezelf in de lachstand. Hebben ze geen talent voor humor, dan is het nog makkelijker. De humor is herkenbaar als Fremdkörper en je weet dat medelijden en een gesimuleerde welwillende lach op hun plaats zijn.
Het wordt anders wanneer de humor zijn plaats verlaat en gaat zwerven. Beatrice de Graaf liet bij Zomergasten fragmenten zien van terroristen die leuke liedjes zingen en van relativeren houden voordat ze zichzelf exploderen. Stalin hield van Amerikaanse comics. Wat je hier kan redden is het besef van afstand. Er zijn meer terroristen in Jemen dan in mijn straatje, Stalin is alweer een tijdje terug.
Nog weer een stapje moeilijker. Want we zitten in een oefening in wat ik zoal meemaak! We kennen allemaal vrienden die hun humor weten vol te houden in moeilijke gesprekken, serieuze situaties. Die in komische toonzetting serieuze beweringen doen en intieme dingen tegen de straat roepen. Ze leggen met hun humor hoogst interessante verbindingen, mésalliances. Ze zijn gidsen die ons naar de komische, lege kern van de existentie voeren, die misschien wel de grootste volheid is. Mystici zijn het, gelovigen.
Dat we niet weten hoe we op hen moeten reageren, behalve misplaatst, of afwerend, heeft met onszelf te maken. Daarom nu het moeilijkste van de oefening. Mezelf. Ik ben er ook zoëen, eentje die serieus en humor graag vermengt. Niet van de expressieve soort, eerder van de verborgen, soms de laffe, soms de mystieke, soms de subtiele, altijd de onzekere soort. Mijn humor is zo ingesleten dat ik vaak even moet nadenken of mijn bewering serieus of grappig bedoeld is. Laat staan dat hij voor anderen herkenbaar is, toch de minimumvoorwaarde om erom te kunnen lachen.
Ja mensen, er bestaat dus (misschien) humor zonder nut, humor die ons in de weg zit. Hij is gewelddadig niet omdat hij zwerft maar omdat hij thuis is. Als een parasiet die zich invreet in de meest serieuze gedachten die bij ons opkomen. Ingewikkelde humor, ingewikkeld als een rottende mummie.
Voorbeelden wil je, lezer?
Nou, als er één voorbeeld is waarop deze overweging van toepassing is, dan is het wel dit sarcastische 'Voorbeelden wil je, lezer?' Alsof die lezer niet kan doordringen tot mijn betoog en daarom snoepjes toegeworpen moet krijgen. Alsof de lezer denkt dat abstracte beweringen niet grappig kunnen zijn. Nee, mijn vraag is dus niet grappig, bij nader inzien...
Het wordt anders wanneer de humor zijn plaats verlaat en gaat zwerven. Beatrice de Graaf liet bij Zomergasten fragmenten zien van terroristen die leuke liedjes zingen en van relativeren houden voordat ze zichzelf exploderen. Stalin hield van Amerikaanse comics. Wat je hier kan redden is het besef van afstand. Er zijn meer terroristen in Jemen dan in mijn straatje, Stalin is alweer een tijdje terug.
Nog weer een stapje moeilijker. Want we zitten in een oefening in wat ik zoal meemaak! We kennen allemaal vrienden die hun humor weten vol te houden in moeilijke gesprekken, serieuze situaties. Die in komische toonzetting serieuze beweringen doen en intieme dingen tegen de straat roepen. Ze leggen met hun humor hoogst interessante verbindingen, mésalliances. Ze zijn gidsen die ons naar de komische, lege kern van de existentie voeren, die misschien wel de grootste volheid is. Mystici zijn het, gelovigen.
Dat we niet weten hoe we op hen moeten reageren, behalve misplaatst, of afwerend, heeft met onszelf te maken. Daarom nu het moeilijkste van de oefening. Mezelf. Ik ben er ook zoëen, eentje die serieus en humor graag vermengt. Niet van de expressieve soort, eerder van de verborgen, soms de laffe, soms de mystieke, soms de subtiele, altijd de onzekere soort. Mijn humor is zo ingesleten dat ik vaak even moet nadenken of mijn bewering serieus of grappig bedoeld is. Laat staan dat hij voor anderen herkenbaar is, toch de minimumvoorwaarde om erom te kunnen lachen.
Ja mensen, er bestaat dus (misschien) humor zonder nut, humor die ons in de weg zit. Hij is gewelddadig niet omdat hij zwerft maar omdat hij thuis is. Als een parasiet die zich invreet in de meest serieuze gedachten die bij ons opkomen. Ingewikkelde humor, ingewikkeld als een rottende mummie.
Voorbeelden wil je, lezer?
Nou, als er één voorbeeld is waarop deze overweging van toepassing is, dan is het wel dit sarcastische 'Voorbeelden wil je, lezer?' Alsof die lezer niet kan doordringen tot mijn betoog en daarom snoepjes toegeworpen moet krijgen. Alsof de lezer denkt dat abstracte beweringen niet grappig kunnen zijn. Nee, mijn vraag is dus niet grappig, bij nader inzien...
dinsdag 13 augustus 2013
Weg van de meesters
Op een of andere manier ben ik slachtoffer geworden van het complex dat grote creatieve mensen loyaliteit verdienen. En krediet. En altijd gelijk hebben. Debet daaraan is wellicht de pubergewoonte om topdries te maken.
Zo kwam ik bij Beethoven uit, en (via Sartre, Lyotard en Bachtin) bij Derrida.
Je kunt blijven proberen te ontsnappen aan de greep der groten. Een lastige oefening!
Je kunt ook gewoon aan je meester vragen wat je moet doen. Zo kun je dankzij Beethoven Cherubini gaan luisteren, want Beethoven vond Cherubini goed.
Zo heb ik het stukje gelezen dat Derrida schreef over Deleuze en mocht toen Mille Plateaux lezen. Sowieso al een prima stap, want hij wordt ook bezongen door Sloterdijk, en je komt al meteen in de meervoudigheid omdat Deleuze ook Guattari bij zich heeft.
Bij die twee tref ik meteen het advies aan dat je meervoudigheid niet op de eerste plaats moet denken maar doen. De stelregel daarbij is n-1 (én min één). Die 1 staat voor de stam of de oorsprong die je verhindert om de echte meervoudigheid te denken. En kennelijk is dat denken ook te lastig, misschien omdat die 1 hinderlijk blijft opduiken, bijvoorbeeld in de stelregel van ons duo.
Goed, daarom durfde ik deze denkers niet bij Ideeën of Prijzingen! te bespreken. Ook heb ik er nog geen opvatting over of hout snijdende uitleg. Maar een oefening is nooit weg. Dus schrap ik even de nummers 1 van mijn lijstjes.
Zo kwam ik bij Beethoven uit, en (via Sartre, Lyotard en Bachtin) bij Derrida.
Je kunt blijven proberen te ontsnappen aan de greep der groten. Een lastige oefening!
Je kunt ook gewoon aan je meester vragen wat je moet doen. Zo kun je dankzij Beethoven Cherubini gaan luisteren, want Beethoven vond Cherubini goed.
Zo heb ik het stukje gelezen dat Derrida schreef over Deleuze en mocht toen Mille Plateaux lezen. Sowieso al een prima stap, want hij wordt ook bezongen door Sloterdijk, en je komt al meteen in de meervoudigheid omdat Deleuze ook Guattari bij zich heeft.
Bij die twee tref ik meteen het advies aan dat je meervoudigheid niet op de eerste plaats moet denken maar doen. De stelregel daarbij is n-1 (én min één). Die 1 staat voor de stam of de oorsprong die je verhindert om de echte meervoudigheid te denken. En kennelijk is dat denken ook te lastig, misschien omdat die 1 hinderlijk blijft opduiken, bijvoorbeeld in de stelregel van ons duo.
Goed, daarom durfde ik deze denkers niet bij Ideeën of Prijzingen! te bespreken. Ook heb ik er nog geen opvatting over of hout snijdende uitleg. Maar een oefening is nooit weg. Dus schrap ik even de nummers 1 van mijn lijstjes.
zaterdag 10 augustus 2013
Een gevoel van déjà entendu, maar wat geeft het??
Vroeger heb ik veel geoefend. Misschien om verkeerde redenen zocht ik de twintigste-eeuwse klassieke muziek op, om me erin te bekwamen. Was het echt levenskunst? Ja en nee. Bij levenskunst verwacht je toch minstens iets van leven, waarbij eten en rusten vaak een hoofdrol spelen. Nou, daarvan was hooguit zijdelings sprake. Een bord koude aardappels dat overbleef (best veel) na uren heerlijk nablijven in de kerk, met Messiaens Transports de joie.
Kunst is toch echt iets anders dan levenskunst. Ze is, hoe zal ik het zeggen, autistischer, oogkleppiger. Maar als je kunst opvat als model voor levenskunst zou levenskunst dus ook autistisch en oogkleppig kunnen zijn! Denk daar maar eens over na. Ik niet, want ik ben aan het oefenen.
Nou, dat oefenen lukt maar matig. Want het is zomervakantie, en voor ik het weet ben ik op youtube gekropen. De ene schitterende naam na de andere tik ik in: Messiaen, Elgar, Mompou, Berio... Om er toch een oefening van te maken besluit ik wat ik al doe te vertalen in spelregels:
Kunst is toch echt iets anders dan levenskunst. Ze is, hoe zal ik het zeggen, autistischer, oogkleppiger. Maar als je kunst opvat als model voor levenskunst zou levenskunst dus ook autistisch en oogkleppig kunnen zijn! Denk daar maar eens over na. Ik niet, want ik ben aan het oefenen.
Nou, dat oefenen lukt maar matig. Want het is zomervakantie, en voor ik het weet ben ik op youtube gekropen. De ene schitterende naam na de andere tik ik in: Messiaen, Elgar, Mompou, Berio... Om er toch een oefening van te maken besluit ik wat ik al doe te vertalen in spelregels:
- Alléén twintigste eeuw!
- Variatie doet eten. Sorry, 'eten'!
- Nostalgie, maar door de zoekmachines word je op nieuwe ideeën gebracht. Zo ontdekte ik Ballet mécanique, puur door 'Antheil' in te tikken. De film krijg je er gratis bij!
- Omvang per stuk ongeveer 10-15 minuten.
- Houd rekening met je huisgenoten! Gelukkig heb ik een Inez die het leuk vindt. In dat geval: oortjes, alleen de echte...
woensdag 24 juli 2013
De schoonheid van de greppel
Stel dat een blog een tijdelijke ontsnapping is. Dan wordt het linke boel wanneer je een filosofisch getinte blog schrijft. Je haalt jezelf ongemerkt uit je hemel en valt in de greppel.
Mogelijke strategieën om de landing te verzachten zijn apokoptiek, zelfkritiek, troost. Een subtielere strategie is de immunisering. Daarvoor kan ik rookgordijnen inzetten. Je kunt ook zeggen dat ik me een doel stel waardoor het lijkt of dat doel voor mij een haalbare zaak is.
Lezer, kom op, val er niet in.
Mogelijke strategieën om de landing te verzachten zijn apokoptiek, zelfkritiek, troost. Een subtielere strategie is de immunisering. Daarvoor kan ik rookgordijnen inzetten. Je kunt ook zeggen dat ik me een doel stel waardoor het lijkt of dat doel voor mij een haalbare zaak is.
Lezer, kom op, val er niet in.
dinsdag 23 juli 2013
De sociale media maximaal inzetten
Een goede vriend adviseerde me ooit om mijn waardevolle schrijfsels te brengen bij een groter publiek. Daarvoor moest ik de sociale media ingaan. Dankzij hem leest u deze waardevolle blog.
Inmiddels ben ik al heel ver met oefenen. Hoe kun je de sociale media maximaal inzetten?
Eerst dacht ik dat maximaal sloeg op het aantal lezers. Inmiddels begin ik door te krijgen dat maximaal slaat op output. In essentie heeft de universiteit me daarvoor het model gegeven.
Met één verschil. De universiteit is voor mensen met geduld. 'Wetenschap is een jurysport' (Stapel), kwaliteit is erkende kwaliteit, en dat als voorwaarde voor output überhaupt.
Hier kan ik mijn output maximaliseren zonder door de selectiemolen te gaan.
Er tekent zich een doel af. Jaloers op mensen met een echte hobby droom ik van het maken van talloze miniatuurtjes die de suggestie van maximale kwaliteit wekken. Niet alleen voor wie ernaar kijkt, maar ook voor wie er niet naar kijkt. Er wordt gefluisterd dat het bestaat, dat zoiets als dit bestaat. Ach ja!
Inmiddels ben ik al heel ver met oefenen. Hoe kun je de sociale media maximaal inzetten?
Eerst dacht ik dat maximaal sloeg op het aantal lezers. Inmiddels begin ik door te krijgen dat maximaal slaat op output. In essentie heeft de universiteit me daarvoor het model gegeven.
Met één verschil. De universiteit is voor mensen met geduld. 'Wetenschap is een jurysport' (Stapel), kwaliteit is erkende kwaliteit, en dat als voorwaarde voor output überhaupt.
Hier kan ik mijn output maximaliseren zonder door de selectiemolen te gaan.
Er tekent zich een doel af. Jaloers op mensen met een echte hobby droom ik van het maken van talloze miniatuurtjes die de suggestie van maximale kwaliteit wekken. Niet alleen voor wie ernaar kijkt, maar ook voor wie er niet naar kijkt. Er wordt gefluisterd dat het bestaat, dat zoiets als dit bestaat. Ach ja!
maandag 22 juli 2013
De Tour langs zien komen
De Tour wordt wel een metafoor van het leven zelf genoemd. Ook in het echte leven heb je strijd, opgave, gemeenschapsgevoel, onrecht etcetera meer (zoals Jan Janssen dat zegt).
De vraag is of dat ook geldt voor het kijken naar de Tour.
Een boeddhistische meester zei ooit dat je naar de wereld en jezelf moet kijken alsof je naar een film kijkt.
De afgelopen weken heb ik nog niet kunnen checken of dat iets oplevert. Het kijken naar de Tour was mijn leven. Bovendien is sowieso moeilijk te zeggen of boeddhistische acties iets opleveren, zei mij ooit een zenleraar.
Zo kijk ik toch al een beetje naar het kijken, en ook dat is voorbijgegaan. Nu.
De vraag is of dat ook geldt voor het kijken naar de Tour.
Een boeddhistische meester zei ooit dat je naar de wereld en jezelf moet kijken alsof je naar een film kijkt.
De afgelopen weken heb ik nog niet kunnen checken of dat iets oplevert. Het kijken naar de Tour was mijn leven. Bovendien is sowieso moeilijk te zeggen of boeddhistische acties iets opleveren, zei mij ooit een zenleraar.
Zo kijk ik toch al een beetje naar het kijken, en ook dat is voorbijgegaan. Nu.
zondag 21 juli 2013
Zelfkritiek
Kritiek kun je gerust aan anderen overlaten. Maar daar moet je wel je best voor doen. Kinderen krijgen uitsluitend complimenten voor hun tekeningen, een teken dat ze er nog niets van kunnen.
Kritiek krijgen gebeurt sommige mensen vanzelf. Hun werk trekt de aandacht omdat ze goed zijn, of omdat ze toevallig op de juiste plaats en tijd zijn. Gebeurt dat niet, dan moet je de aandacht proberen te trekken. Ook de grootste filosofen beschikken over de nederigheid dat ze zich overgeven aan provocaties. Anderen zetten vrienden aan het werk met campagnes, of oefenen zich in subtiele retoriek. Voel je je daarboven verheven, dan kun je de bedelaar uithangen.
Het is natuurlijk allemaal luiheid. Een echte Freigeist moet zichzelf durven tegenspreken. Nietzscheaanse autonomie is niet alleen dat je je boven anderen verheft, maar ook zelf jezelf durft te bestrijden.
Maar helaas helaas, niet iedereen is zo dapper. Echt laf is het zodanig regisseren van je kritiek dat die feitelijk je verhaal moet versterken. De socratische dialoog is er zo een, ware deze niet zo briljant neergeschreven. Minder briljant is de ruimte onder deze blog waarin je kritische reactie bij voorbaat al ingepakt is. Een tussenmogelijkheid is de interpretatie van je alleenspraak als deel van een gesprek, wat natuurlijk een leugen is. Je bewondert de lafaards om hun lef.
En dan is er ook nog een categorie die mokkend - je komt er niet onderuit - wil beloven dat hij zich zal verbeteren in zelfkritiek. Voor wie het gelooft...
Kritiek krijgen gebeurt sommige mensen vanzelf. Hun werk trekt de aandacht omdat ze goed zijn, of omdat ze toevallig op de juiste plaats en tijd zijn. Gebeurt dat niet, dan moet je de aandacht proberen te trekken. Ook de grootste filosofen beschikken over de nederigheid dat ze zich overgeven aan provocaties. Anderen zetten vrienden aan het werk met campagnes, of oefenen zich in subtiele retoriek. Voel je je daarboven verheven, dan kun je de bedelaar uithangen.
Het is natuurlijk allemaal luiheid. Een echte Freigeist moet zichzelf durven tegenspreken. Nietzscheaanse autonomie is niet alleen dat je je boven anderen verheft, maar ook zelf jezelf durft te bestrijden.
Maar helaas helaas, niet iedereen is zo dapper. Echt laf is het zodanig regisseren van je kritiek dat die feitelijk je verhaal moet versterken. De socratische dialoog is er zo een, ware deze niet zo briljant neergeschreven. Minder briljant is de ruimte onder deze blog waarin je kritische reactie bij voorbaat al ingepakt is. Een tussenmogelijkheid is de interpretatie van je alleenspraak als deel van een gesprek, wat natuurlijk een leugen is. Je bewondert de lafaards om hun lef.
En dan is er ook nog een categorie die mokkend - je komt er niet onderuit - wil beloven dat hij zich zal verbeteren in zelfkritiek. Voor wie het gelooft...
Abonneren op:
Posts (Atom)