zondag 15 november 2015

Derrida over de vrouw in Levinas

Hebben we het over een oefening, dan hebben we het over het zijn, volgens Levinas' AE:
L'intelligibilité ou Ia signifiance fait partie de l'exercice même de I'être, de l'ipsum esse. Tout est donc du même côté, du côté de I'être. Cette possibilité d' absorber le sui et auquel l' essence se confie, est le propre de l'essence. Tout s'enferme en elle. (AE, V,1c)
Het is dus onwaarschijnlijk dat ik met mijn oefeningen dichter bij het 'voor de ander' kom, en ik zal het zodoende alleen maar opsluiten in het zijn, want zo is dat zijn.

Ik ben dus fout bezig. Nu zegt Levinas behoorlijk veel over fouten en schuld, la faute. En het is dus op zichzelf ook niet geforceerd dat Derrida er een hoofdthema van maakt in zijn beschouwing over AE. Sterker nog, tegenover Derrida ben ik, hoewel op een veel minder magistrale manier, in de fout dan hij tegenover Levinas, maar evengoed fout. Egide Berns, vriend en kenner van Derrida, reageerde ooit op een lezing van mij dat ik maar weinig van Derrida had begrepen. Misschien voeg ik me daarmee bij een enorm leger aan Derrida-lezers, misschien wel alle Derrida-lezers, want Derrida zei in een interview dat hij hoopte dat hij ooit nog eens goed geïnterpreteerd zou worden.

Maar het is al heel wat als je begrijpt dat je fout zit, en als je af en toe ontdekt wat er fout is aan je interpretatie. Mede daarom heb ik me teruggetrokken in mijn Oefeningen. In oefeningen mag je fouten maken, je bent als het ware toch al fout, omdat je in die oefening niet de ruimte hebt gelaten aan de Ander die zich per definitie niet laat opsluiten in het zijn. Of die zich per definitie, bijvoorbeeld door definities, alleen maar kan laten opsluiten in het zijn: 'Tout s'enferme en elle.'

Van Derrida's tekst vond ik uiteindelijk de Engelse vertaling, nadat ik per abuis het tweede deel van Psychés had aangeschaft, en vernam dat deel 1, waarin Derrida's tekst over Levinas staat, is uitverkocht en er geen plannen voor herdruk zijn. Me voici wordt dus 'Here I am', met de aantekening dat het I moet worden opgevat als een accusativus. Maar ook met de aantekening dat nu, in deze vertaling, de woorden genoteerd zijn door een vrouw, de vertaalster Peggy Kamuf. Wat misschien niet geheel zonder betekenis is, als we Derrida lezen.

Zo heb ik Derrida's tekst dus gelezen in een context die om twee (en meer) redenen ertoe doet: ik kon de Franse tekst niet vinden, waardoor het voor mij verleidelijk wordt om de titel 'En ce moment même dans cet ouvrage me voici' niet op Derrida zelf te betrekken, op zijn Franse tekst. Daarnaast kom ik in de verleiding om het I in 'Here I am' niet per se in de accusativus te lezen, vanwege het Engels.

En vanwege Peggy Kamuf, als vrouw. Dat behoeft uitleg. Derrida leest AE als een tekst die de illéité thematiseert, inclusief het niet-thematiseerbare van die illéité. Daarin is de signature in het geding zeker als je het koppelt aan de kwestie van het werk, de tekst en het boek, 'dit boek', AE dus. Levinas, met zijn initialen EL, lijkt het te hebben geschreven. Maar Levinas (als hij het is...) verwijst naar God die op een nader te bepalen manier betrokken is in de illéité, waaruit de verantwoordelijkheid van het 'me voici' resulteert. Maar heb je het over de namen van God, dan is er volgens EL (spreek uit 'elle') zelf een verband met de man, de man die voorafgaat aan het sekseverschil. EL, en met hem 'elle', wordt dus overmeesterd en begraven, 'enfermé' zou je misschien mogen zeggen, in dit werk, dit boek.

Derrida realiseert zich dat hij dit niet gewoon mag constateren, het gaat in AE niet om weten en vaststellen. Het weten en het zijn worden altijd onderbroken vanuit het Zeggen (Marc: Spreken) en het 'voor de ander'. Derrida zit dus fout. Aan de ene kant wil hij Levinas volgen die wijst op de noodzakelijke ondankbaarheid van de ander in de beweging van het zelfde naar de ander.

In het 'voor de ander' zijn geest en lichaam betrokken. Derrida citeert Levinas:
Here I am—an inspired saying, which is not a gift for fine words or songs. There is constraint to give, with full hands, and thus a constraint to corporeality. ... It is the subjectivity of a man of flesh and blood, more passive in its extradition to the other than the passivity of effects in a causal chain, for it is beyond the unity of apperception of the I think, which is actuality itself. It is a being-torn-up-from-one-self-for-another in the giving-to-the-other-of-the-bread-out-of-one's-own-mouth.
This is not an anodyne formal relation, but all the gravity of the body extirpated from its conatus essendi in the possibility of the giving. The identity of the subject is here brought out, not by resting upon itself, but by a restlessness that drives me outside of the nucleus of my substantiality. (Here I am, p.151)
Het lichaam geniet, maar is in dit 'voor de ander' gewond, getraumatiseerd. Het gaat er Derrida dus ook om, in zijn fout of schuld te zien waar die wond een lichamelijke vorm aanneemt: in het werk, in dit boek, maar uiteindelijk vindt hij dus in dit boek ook het lichaam van de man, de man die voorafgaat aan de seksuele differentie.

Het is de fout van Derrida dat hij niet in staat is Levinas terug te geven wat die hem heeft gegeven. Eigenlijk had Derrida dat al aangekondigd in het begin, toen hij de zin lanceerde: 'He will have obligated', 'Il aura obligé', of dus wellicht al in dat eerste woord 'il', dat Derrida heeft vervangen door EL en 'elle', waardoor het lichaam als seksuele differentie in het spel is:
And thus to the fault to which the one and the other expose themselves
in their bodies. The fault will have always, already, taken place: as soon as
I thematize what, in his work, carries beyond the thematizable and is put
in a singular seriasure within that which he cannot not sign himself. To be
sure, there is already contamination in his work, in that which he thematizes "at this very moment" of the nonthematizable. I am contaminating this irrepressible thematization in my turn; and not merely according to a law of their common structure, but just as much with a fault of my own that I will not seek to resolve or absolve within the general necessity. As a woman, for example, and by reversing the dissymmetry, I have added to
it, rape. I will have been even a little more unfaithful to him, more ungrateful, but was it not so as to give myself up to what his work says of the Work: that it provokes one to ingratitude? Here to absolute ingratitude, the least foreseeable in his work itself? (187)
Al deze sprongen, neologismen, ingewoven en weer uitgetrokken lijnen vragen om veel uitleg, en ik vrees dat ik - als ik op Berns vertrouw - daarin fout op fout zou stapelen, waarmee het 'il aura obligé' alleen maar zou groeien.

Waar ik in al mijn egoisme en filosofische begeerte op uit was, heb ik enigszins kunnen bevredigen. Op het moment dat ik fouten maak, ben ik in een dissymetrische relatie tot de ander. Ik ben aan het leren, aan het oefenen. Daarmee trek ik die ander het Zijn binnen, ik reduceer de essentie niet tot het 'voor de ander', maar omgekeerd. Ik reduceer Levinas, en in zijn spoor Derrida, tot een leermeester die mijn verwarring vergroot, en daarmee mijn schuld.

Er zit volgens Derrida een zekere fataliteit in dit foutenfestival, de fataliteit van de 'futur antérieur', die van het 'il aura obligé'. Welke strategie je ook kiest, hoe je ook probeert Levinas te prijzen of hem terug te geven wat hij je geeft, je komt noodzakelijk terecht in de fouten.

Ik ben daar nog allerminst zeker van. Jazeker, ik zal fouten blijven maken. Maar er is nog altijd dat toeval dat een handje kan helpen, het toeval dat Derrida zo nu en dan zeker niet reduceert tot fataliteit (en in zijn tekst voor Levinas onderbroken wordt door zijn verzoek om onderbreking). In mijn geval is dat mijn fout dat ik de Franse tekst van Derrida zoek heb gemaakt. Daardoor was ik aangewezen op de Engelse vertaling van de vrouw Peggy Kamuf. Is het mogelijk, vraag ik mezelf af, het 'Here I am' anders te beluisteren dan als het 'me voici'? Wat als we die I eens opvatten in de nominativus, een onmogelijke nominativus omdat het I volgens de teksten van Levinas en Derrida altijd vanuit de ander moet worden opgevat?

Deze tekst van Derrida opent zich dan naar het probleem van de vertaling en de vertaalbaarheid, een probleem waarover Derrida in Psyché uitvoerig spreekt. Zou je de vertaler kunnen opvatten als de derde, in de zin van Levinas, die in staat is het tegenover van beide posities te dempen zonder dat op te heffen? Zo zie ik op internet dat Kamuf spreekt over de jaloezie van Derrida, de jaloezie die deze vol inzet in zijn Levinas-tekst, maar zonder hem echt te thematiseren.

Zoals Derrida in staat is de thematisering van Levinas precies te onderkennen in diens nadruk op de onthematiseerbaarheid, zo onderkent Kamuf een betekenis of klank die klinkt door de jaloezie van Derrida heen. Jaloezie is bij Derrida geen thema, maar een movement. Niet automatisch, maar wel als er meer stemmen na en door elkaar klinken, wanneer Derrida (in zijn Levinas-tekst) ineens een vrouwelijke gesprekspartner introduceert die niet noodzakelijk met hemzelf samenvalt. Het gaat om een
'movement both of and against: the movement of jealousy, as that through which movement is given or provoked, and the movement against jealousy, as that through which movement passes and indeed offers a resistance.' (The Derrida Wordbook, p.170)
Inmiddels ben ik zo ver dat ik voor mezelf weer wat heb bijgeleerd. Ik begrijp nu beter hoe Rudi Visker destijds zo fel tekeer kon gaan tegen Derrida's Levinas-interpretatie. Hij staat daarmee in een traditie die sterk is getekend door loyaliteit, erfenis, respect en afgunst. Ook Derrida zelf staat in die traditie door zijn 'il aura obligé', waarbij hij uitwijkt naar de positie van de vrouw om Levinas te voorzien van de ondankbaarheid waar die zelf toe opriep.

Echter, Derrida doet dit zonder vrouwelijk lichaam, zonder werkelijk in staat te zijn tot plaatsvervanging van de vrouw. Misschien is er zelfs jaloezie in het spel, de jaloezie die met de sterke term 'verkrachting' ('rape') tegelijk wordt overdreven en gemaskeerd. In de vertaling van Kamuf blijkt echter dat het 'ik', in dit geval het vrouwelijke ik van de vertaalster en filosofe, zich niet automatisch beschuldigd voelt, ze is niet de accusativus van het Franse 'me voici'. Ze laat de jaloezie tekeergaan en onderkent er een movement in, een through, een through dat wellicht te reduceren is noch tot het Franse 'par', noch tot 'à travers', maar hoorbaar wordt in het Engels.

Of in het Latijnse 'trans' van Levinas' 'transcendance', dat Derrida herneemt en bekritiseert in het beyond. Het gaat niet om een 'klimmen' (scendo), maar om het trans van door iets heen gaan, passage, met de stap en het niets (pas) dat Derrida zo vaak herneemt, en Levinas gebruikt in zijn theologie.









Geen opmerkingen:

Een reactie posten