Vaak als ik
aan Levinas denk, bevangt me een zekere twijfel: Pretendeert hij niet te veel?
Of schrijf ik hem te veel toe? Is zijn filosofie werkelijk meer dan een ethisch
voorstel, zo van: als we op mijn manier naar de werkelijkheid kijken kan het
allemaal een beetje beter worden?
De wereld
is toch wel erg gewelddadig, een oorlog van allen tegen allen. Iedere dag krijgen
we dat bevestigd, de ene dag wat meer dan de andere. Nu ontkent Levinas bepaald
niet de realiteit van die permanente oorlog. Toevallig was ik afgelopen
vrijdagavond in 'De otro modo que ser', paragraaf 1.2. (Ser e interés) aan het
herlezen toen berichten me bereikten over ernstige aanslagen in Parijs. En
precies in die paragraaf gaat het over de oorlog van allen tegen allen. Levinas
neemt die permanente staat van oorlog waarin de mensheid verkeert hoogst
serieus.
Maar dan
gaat hij verder. Hij zegt niet: We moeten dus dit-en-dat doen, Leviathan
omhelzen bijvoorbeeld, een staat die ons weliswaar de vrijheid afneemt, maar
ons tevens beschermt en orde stelt. Hij zegt ook niet: We moeten in een god
geloven die zegt: Gij zult niet doden en Je moet je vijanden liefhebben, en
vervolgens leven naar dat geloof. Er zijn nog meer varianten te bedenken, die
allemaal in wezen ethiek zijn, een uitweg zoeken uit de jungle waarin we leven
en elkaar naar het leven staan. Het moet beheersbaar gemaakt worden. De oorlog
moet worden omgezet in uitwisseling en handel (dit laatste beschrijft L. ook in
die korte paragraaf die ik net aanhaalde).
Levinas
gaat verder, en daarbij pretendeert hij te kunnen laten zien dat de grenzen van
de ontologie opgeblazen worden. Daar is de ander, de Ander, en ten overstaan
van die ander ben ik leeg, verantwoordelijk en schuldig. En er is geen
zuiverder, helderder ik, geen minder illusionair ik dan ik tegenover die Ander.
Maar het
blijft verbijsterend, dit punt nul. Is die Ander geen wolf die me komt
opvreten, die mijn dood wil? Dat is wat we dagelijks zien gebeuren: anderen
komen ons opvreten, of op z'n minst ben ik doodsbang dat die ander het op mijn
leven, mijn rust, mijn confort, mijn veilige vaderland heeft gemunt. Wat wil
Levinas? Dat ik even niet in de verdediging schiet, maar blijf kijken wat er
werkelijk gebeurt? Wil hij mij de werkelijkheid laten zien, me voorbij de
werkelijkheid laten zien? Zo van: kijk nou eens goed, dan zie je tenminste wat
er aan de hand is? Maar wat heb ik daaraan als de wolven me op de hielen
zitten? Dan ben ik al dood voor ik goed gekeken heb.
Elke keer
schieten we in de verdediging.
Levinas
stelt voor stil te blijven staan waar iedereen meestal wegloopt omdat het te
gevaarlijk is om te blijven staan. Ik sta oog in oog met mijn eigen dood en die
van vele anderen. Al mijn zelfbescherming valt weg. Ik ben leeg. De ander, die
alles met me kan doen wat hij wil, vult me. Met lood, zoals in diverse Parijse
restaurants afgelopen vrijdag. Met verantwoordelijkheid. Ik kom in beweging,
ben vrij, ben geconditioneerd. Ik ben al verantwoordelijk voordat ik vrij ben,
ik draag namelijk het universum op mijn nek, 'een loodzwaar, maar goddelijk
ongemak' (4.6).
In
Levinassiaanse termen kan ik nog een eind verder formuleren. Het is allemaal
even mooi, even betoverend, even elementair. Maar is het meer dan een mooie
filosofie, een mooi, een hoogst humanistisch verhaal? Is het dwingend wat
Levinas zegt? Kan ik het terzijde leggen?
Ik kan het,
maar het komt steeds weer terug. Ze komen steeds weer terug, 'De otro modo que
ser' en 'Totalidad e infinito', hand in hand met de Bijbel.
Hier zit
ik, thuis achter mijn bureau. Ginds in Parijs, maar ook in Gaza, Syrië, Jemen
en God weet waar nog meer worden mensen doodgeschoten. Wordt een ander hen
fataal. Dit kan ik niet afdoen, met geen enkele dooddoener. Het ligt op mijn
bord en ik kan me er niet aan onttrekken, ook al is dat vrij gemakkelijk,
wonend in Zuid-Amerika. Ik zal het ook doen, want morgen heb ik andere zaken op
mijn programma. Toch ligt het op mijn bord. Dat is geen ethisch imperatief,
maar het is domweg zo. Ik heb het universum op mijn nek.
Het lijkt er inderdaad op dat Levinas het humanisme wil redden tegen de Nietzscheanen. De tolle Mensch in Zarathustra had God al doodverklaard, en Foucault heeft het einde van de mens verkondigd. Tegelijk wantrouwt Levinas mooie preken.
BeantwoordenVerwijderenIs het mogelijk het humanisme in de oorlog staande te houden, humanistisch te blijven staan wanneer je bedreigd wordt?
Maar er zijn ook verontrustende overeenkomsten tussen Levinas en de terroristen. Beiden verzetten zich tegen wat zij zien als westers libertinisme, cynisme.
Is jouw ervaring van de terugkeer niet - net als Levinas - gewoon een bezwering van wat Foucault 'vrijheidspraktijk' noemt? Misschien wordt het tijd om die teksten van de Nietzscheanen dan eens wat preciezer te gaan lezen. Misschien valt het mee met dat veronderstelde antihumanisme.
Ik vraag me steeds af: hoe kan Levinas toch pretenderen voorbij de grenzen van de ontologie te gaan? Is die 'otro modo que ser' niet te hoog gegrepen? Doet hij toch niet meer dan een poging het humanisme (een -isme) te redden? Een ander verdedigt het vrije ondernemerschap, weer een ander het radicale islamisme.
BeantwoordenVerwijderenIk kom niet los van de gedachte (en die begeestert me) dat Levinas meer doet. Hij laat me zien dat er meer is. Dat 'meer' is niet iets waarnaar ik geïnteresseerd of zelfs begeesterd naar kan kijken, iets buiten mij wat ik kan objectiveren. Dat 'meer' gaat dwars door me heen, is er al voordat ik het in de gaten heb, heeft me al leeggemaakt en verantwoordelijk. Ik vind het hoogst overtuigend, of liever: ik ben al overtuigd voor ik het wist. Maar het is niet vrijblijvend. En als ik dat zeg, voel ik me al schuldig, want ik heb nog niets gedaan.
De uitnodiging die ik voel is: te doen wat ik kan. Dat zijn in de eerste plaats mijn dagelijkse bezigheden en verplichtingen. En met wat er in Parijs gebeurd is: vraagtekens zetten wanneer er wraak en tegengeweld gepredikt wordt. Erop gokken dat we mens kunnen blijven, ook in een oorlog.
Ongetwijfeld heeft jouw 'meer' te maken met het heilige. Levinas zei, ik meen tegen Derrida, dat niet de ethiek hem interesseert, maar het heilige. Voor een humanist is dat ongebruikelijk. Maar een gelovige weet er wel raad mee, niet?
BeantwoordenVerwijderenVoor mij blijft het probleem hoe je vanuit dat heilige terecht komt in de filosofie. Kan het heilige heilig zijn zonder filosofie?
Een gelovige kan ermee op de loop gaan. Ik probeer er voorzichtig mee te zijn, vooral eigenlijk omdat ik Levinas' gedachtegang niet te snel binnen mijn straatje wil trekken. Dan is de verrassing er snel af, want gaat het weer over mijn eigen gedachten.
BeantwoordenVerwijderenIk begrijp jouw probleem niet. Levinas komt op de een of andere manier van de filosofie bij het heilige terecht en daarom kun je je afvragen, gezien de robuuste wijze waarop hij dat doet: kan de filosofie filosofisch zijn zonder het heilige?
Nee, volgens Levinas zeker niet, het zijn, en daarmee wellicht ook de filosofie, kan er niet zijn zonder het heilige van 'le Dire' en het 'voor de ander'. Maar omgekeerd is bij Levinas wellicht ook waar: het heilige is onzegbaar, maar kan dankzij de filosofie alsnog worden gezegd (AE I,3). Mijn vraag aan Levinas of aan jou is dan: als de filosofie haar taak eenmaal oppakt, moet ze die dan niet zo goed mogelijk uitvoeren? Moet ze niet ook die 'taaktoewijzing' steeds opnieuw overdenken? En heeft jouw voorzichtigheid niet ook een filosofische kant? Om Levinas' gedachtegang van de jouwe te onderscheiden moet je hem helemaal kunnen volgen. Een riskante operatie, waarmee we ondanks onze enorme discussies maar net begonnen zijn.
VerwijderenNu begrijp ik je, toen je zei: kan het heilige heilig zijn zonder filosofie? Laat de filosofie haar taak maar zo goed mogelijk uitvoeren, steeds weer nadenken vanaf het begin, vanaf het heilige, om voor het gemak deze term maar even te gebruiken. Dat is de beste dienst die de filosofie kan bewijzen aan de ruwe, ongepolijste realiteit die we steeds weer op ons bordje krijgen. En dus ook de beste dienst die de filosofie aan het heilige kan bewijzen. Wonderlijk, hebben we het opeens over een soort philosophia ancilla theologiae'.
VerwijderenMijn voorzichtigheid heeft zeker een filosofische kant, als je het graag zo wilt noemen. Ik kan ook zeggen: een spirituele kant, een theologische kant (van Metz leerde ik over het eschatologisch voorbehoud). Hoe langer ik het volhoud te blijven kijken in plaats van al te gaan invullen vanuit mijn eigen referentiekader, hoe rijker de realiteit blijkt, en dat geldt zeker voor de filosofie van Levinas.
Levinas lijkt de theologie zelf in te zetten als ancilla.'De theologie zou alleen mogelijk zijn als contestatie van de zuivere religie, die ze alleen bevestigt door zijn mislukkingen en zijn geworstel', zegt hij in een noot bij 4.4. De filosofie moet daarbij helpen, en dus vooral voorkomen dat de theologie slaagt.
VerwijderenHoe heb je dit nootje zo snel gevonden? Heb je het boek soms in electronische vorm? Zoals te verwachten laat L. niet veel ruimte aan de theologie. Niks geen gedachten als kathedralen, niet meer dan kanttekeningen plaatsen bij … wat eigenlijk? Wat is dat pure religieuze? Wat moet ik me voorstellen bij de mislukkingen en de strijd van het pure religieuze? Heb jij een idee?
BeantwoordenVerwijderenJa. Eigenlijk wordt dat al in het 'woord vooraf' duidelijk. Levinas schetst daar zijn onderneming als 'het horen van een God die niet besmet is door het zijn' (in die zin dus 'puur'). Hij gaat dus een flink stuk met Heidegger mee, die de theologie onverenigbaar achtte met de (ontologische) filosofie. Metafysica is veelal 'onto-theologie'. Dat betekent niet alleen dat je geen verbale kathedralen meer kunt bouwen, of Husserls voorbehoud kunt toepassen op de theologie. Je kunt zelfs niet meer thematiseren. Levinas' theologie is 'precair'. Een voortdurend terugbinden en ontbinden van de taal, in le Dit en le Dire. Misschien kun je ook de termen re-ligere en re-ligare gebruiken: verzamelen en terugbinden (waarop Cicero en Derrida teruggrijpen). Om de onbesmette God te beluisteren moet je de 'zuivere religie' bekritiseren. De dienstmaagd moet dus vooral opstandig zijn...
VerwijderenBetty, één van mijn zeer gewaardeerde collega's van het Centro Bíblico Ecuménico, gaf me, toen ze mijn Spaanse boek gelezen had, een compliment dat me bijgebleven is: “Dit is theologie, maar goddank praat je niet over God.”
BeantwoordenVerwijderenWat is een theologie die God niet thematiseert? Ik heb geleerd dat theologie denken over God is. Het is deel van het domein dat Levinas 'Dit' noemt, net zoals de filosofie. Je kunt op vele manieren denken over God. Je kunt dat denken indelen in 'Triniteit', 'God-de-Schepper', 'God-de-Verlosser' enzovoort. Dat deden ze ons voor op de KTHU. Ik ben niet op dat spoor verdergegaan.
Ik denk iedere dag na over God. Ik zoek iedere dag, bij het denken, de nabijheid van God. Dat is dus theologie. Ik hoef daarbij niet altijd God hardop te noemen. Vaak denk ik, in presentie van God, na over de wereld om me heen en over wat daarin mij te doen staat.
Nene, een buurman, vertelde over het moment dat hij – vier jaar geleden – de operatiezaal binnenging. Zijn zoon was bij hem en zei: “Maak je niet ongerust,” en hij pakte hem even vast. Dat gaf Nene de rust die hij nodig had.
“God gebruikte je zoon om je te zeggen dat Hij bij je is,” reageerde Susana. Theologie. De God van Jezus, JHWH, wordt zichtbaar in de ervaring van Nene dankzij het commentaar van Susana. Die hand op je schouder van je zoon, zijn geruststellende woorden, daar kun je je op verlaten, want ze tonen je dat God bij je is. Dit is ook theologie waar ik van houd. Hier hoef ik niet veel aan toe te voegen. Theologie als kanttekeningen bij wat er gebeurt. Daarin licht soms iets op wat ons bekend voorkomt uit onze geschiedenis die deel uitmaakt van die van het volk van God. En dat deel uitmaken van gebeurt 'par des échecs ou par de la lutte'