dinsdag 10 november 2015

Onrechtvaardige verantwoordelijkheid

De lijn die ik volg om Levinas te accepteren in plaats van met hem af te rekenen heeft me in de vorige blog gebracht bij een interpretatie waarin de verantwoordelijkheid tot opschudding onbegrensd was. Ook Levinas moet worden opgeschud, in naam van Levinas, of als consequentie van zijn filosofie en de door hem uitgelegde sensibiliteit.

Daar kun je vraagtekens bij zetten. Nee, sterker nog, als je eenmaal de onbegrensde verantwoordelijkheid accepteert (alsof je iets te accepteren had in dezen), dan moet je nadenken over de gevolgen. Het kan zijn dat je in de onverantwoordelijkheid belandt.

Zo signaleert Agamben dat het begrip verantwoordelijkheid 'hopeloos vermengd is met het recht' (Was von Auschwitz bleibt, p.18). Hij laat zich hierbij inspireren door Primo Levi, die in Auschwitz stuitte op een materie die ongevoelig was voor de toeschrijving van verantwoordelijkheid. Levi spreekt van een 'grijze zone' die slachtoffers en beulen omvat. Het heeft dus geen zin deze zone te benaderen vanuit een au delà of vanuit de Übermensch. Bien étonnés de se trouver ensemble, het Platoonse of Levinassiaanse 'aan gene zijde' en Nietzsche. Tegenover deze gezamenlijkheid, in het grijze Diesseits van Ausschwitz, moet de verantwoordelijkheid anders worden benaderd.

Je komt dan niet uit zonder de juridische aansprakelijkheid. Agamben wijst erop dat beulen van Auschwitz zich wel moreel schuldig en verantwoordelijk voelden voor hun misdaden, maar dat helemaal los zagen van de noodzaak zich voor de rechter te verantwoorden. De suïcide was de logische consequentie van deze zienswijze. Feitelijk is het de consequentie van de overtuiging dat verantwoordelijkheid primair een ethische categorie is, niet een juridische.

Hans Jonas is de man die Agamben als voorstander van deze ethiek noemt. Maar met enige aarzeling, en in een toevoeging tussen haakjes, noemt Agamben ook Levinas:
(Dies gilt für Jonas, der ein regelrechtes "Prinzip der Verantwortung" aufstellen möchte, und vielleicht auch für Lévinas, der, wenn auch in wesentlich komplexerer Weise, den Gestus des sponsor in den ethischen Gestus schlechthin verwandelt.) (p.20)
Ja, Levinas zou verantwoordelijkheid niet gauw een principe noemen, dan zit je meteen al verstrikt in de ontologie. Daarom noemt hij het 'voor de ander' ook anarchisch, dat je enigszins (maar niet helemaal) geforceerd als 'onprincipieel' kunt verlatiniseren. Verder legt Levinas een zo hecht mogelijk verband tussen verantwoordelijkheid en justice, en lijkt hij, zo zagen we, hoe terloops ook, Plato's of Sokrates' afkeuring van de zelfmoord als uitweg te onderschrijven.

Complex genoeg? Misschien niet, zegt Agamben, want de geste is waar het hier om gaat, de geste die Agamben in ander verband in het spoor van Walter Benjamin van grote betekenis acht. De sponsor, dat is iemand die zich in gevangenschap begeeft om de vervulling van zijn schuld veilig te stellen. Gijzelaarschap, zou je dat in termen van Levinas moeten noemen. Maar we zitten hier in het Romeinse recht, waaruit de term verantwoordelijkheid is voortgekomen: spondeo (het woord dat herkenbaar is in antwoorden, respondeo, responsabilité) betekent 'ik stel me borg'. Het gaat om een recht dat binnen het Romeinse rechtssysteem wordt gegarandeerd.

De voorzichtige kritiek van Agamben zou je kunnen uitbouwen door in te gaan op Levinas' opvatting van 'assignation', op Derrida's poging om het spondeo als wortel van de religie als zodanig op te vatten, en op Benjamins filosofie van de geste. Daarmee wordt de zaak tegelijk simpeler (religie is wellicht het simpelste wat je kunt bedenken, 'het ene') en complexer, vooral vanwege de verhouding tussen ethiek en ontologie.

In plaats van een uitvoerige studie hier een paar opmerkingen over Levinas, na lezing van Autrement qu'être.

1.
Levinas is opmerkelijk ongeïnteresseerd in het vervullen van de schuld. De schuld groeit met de verantwoordelijkheid. De hele idee van borgstelling lijkt daarmee zijn betekenis te verliezen. Vandaar wellicht dat we zijn notie gijzeling (otage) al gauw in verband brengen met terreur en terrorisme. Dit laat zich moeilijk rijmen met de nadruk op justice, het recht wordt eerder iets dat er moet zijn, iets wat voortvloeit uit de verantwoordelijkheid, dan iets dat er is, en zelfs vooraf kan gaan aan de verantwoordelijkheid. Die laatste stap lijkt in Levinas' filosofie inderdaad ondenkbaar. Vrijspraak behoort niet tot de mogelijkheden, en daarmee ook niet de goede slaap.

2.
Misschien hangt de vermenging van verantwoordelijkheid en recht bij Levinas wel samen met de geringe aandacht die het begrip séparation in AE krijgt. Het wordt wel enkele keren genoemd, maar precies in de verhouding tussen verantwoordelijkheid en recht spreekt Levinas van 'désinteressement', de belangeloosheid van het 'voor de ander' dat de separatie vooronderstelt, maar waarbij het 'voor de ander' funderend en rechtvaardigend is. Het recht tekent zich af binnen en volgend uit de verantwoordelijkheid, en wordt dus vanuit de verantwoordelijkheid voorwaardelijk gemaakt, voorwerp van réduction. Je zou hier beter niet van vermenging kunnen spreken, want het recht lijkt hier niet deel uit te maken van het verantwoordelijkheidsbegrip. Maar omgekeerd lijkt bij Levinas zeker het geval: recht is ondenkbaar zonder verantwoordelijkheid, en het begrip séparation lijkt ons niet rechtstreeks naar het recht te voeren, maar via de verantwoordelijkheid.



3.
Nu zou je je kunnen afvragen of het recht, met name in zijn belangeloosheid, het begrip dat Levinas hier haast synoniem met séparation hanteert, niet precies het recht veronderstelt, de taal, denkwijze en de praktijk van het recht. Levinas stelt de séparation eerder aan de kant van de religie en spreekt van sainteté, maar precies in die sfeer lijkt de term désinteressement allerminst vanzelfsprekend. Zou het kunnen zijn dat Levinas in zijn beschrijving van het 'voor de ander' niet precies het recht veronderstelt dat hij er in zijn separatie en reductie uit verwijderd had willen hebben? Als dat zo is, dan stuiten we op een interessante circulariteit, maar misschien ook op een vermenging.

4.
Met die vermenging kun je meer kanten op, het is de oersoep waaruit ineens de Bing Bang ons alle kanten op kan slingeren. De verwarring die de echte Magister ons brengt. Het is bijvoorbeeld niet onmogelijk dat we Levinas' rechtsbegrip tegen dat van Agamben (en Levi) kunnen richten precies vanwege de onmogelijkheid de schuld te delgen. Het recht dat vereist is door de verantwoordelijkheid is misschien niet het recht dat Levinas zelf naar voren schuift, het recht dat verzamelt, vergelijkt en vrede brengt. Het echte recht is dat van de belangeloosheid, de séparation, vermengd met de séparation. Verantwoordelijkheid en recht zijn onscheidbaar omdat ze beide evenzeer de scheiding al veronderstellen.

5.
Hiermee zijn we beland in de sfeer en de 'geste' van de deconstructie, de ervaring van onmogelijkheid. Graag zou ik nu de tekst van Derrida herlezen, Me voici dans ce texte-ci. Naarstig heb ik mijn zolder afgespeurd, met bouwlamp. Ik had er nog een (illegale? als zoiets nog betekenis heeft binnen de thematiek die hier voorligt...) kopie liggen uit Psyché. Dacht ik. Maar hij is onvindbaar, vooralsnog. Ik moet het hierbij laten, me tijd geven om te bedenken of deze verdwijning van de tekst betekenis heeft, of dat ik - in verantwoordelijkheid of volgens de Levinassiaanse justice? - die tekst alsnog ergens vandaan moet zien te halen.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten