zaterdag 24 december 2011

Liever een gesprek

Het is fijn om in een blog zoals deze nooit te worden weersproken. Er zijn echter momenten dat je het zat bent om zelf steeds de tegenspraak in jezelf te zoeken.

Daarom bedel ik soms om tegenspraak, die ik vrijwel nooit krijg. Ik heb wel eens feedback gekregen, van cursisten of redacties, maar dan was het meteen weer totaal vernietigend.

Er bestaat zo'n romantische gedachte dat het mooi is als lezers voor óf tegen je zijn. Het geeft je de prettige illusie dat je iets teweegbrengt. En dat je mensen zou dwingen standpunten in te nemen die tamelijk ongeloofwaardig zijn. Want we weten dat de wereld zich in werkelijkheid niet laat dwingen in pro en contra.

Mijn negatieve ervaring heeft me wel tot extra waardering gebracht voor zoiets gewoons als een gesprek. Vooral een gesprek waarin mensen reageren op wat de ander zegt, zoals in de wetenschap. Je zoekt de grenzen van het ware en waarschijnlijke op en stelt je zodoende open voor wat zich nu nog aan gene zijde bevindt maar weldra niet meer.

In die zin neem ik natuurlijk wel weer deel aan een gesprek. Ik reageer op wat er gedacht en gezegd wordt en voor het overgrote deel zijn dat gedachten van anderen.

Het lijkt eveneens zinnig om niet teveel waarde te hechten aan mijn persoonlijke ervaring. Als mensen uitsluitend pro of uitsluitend contra reageren is dat eerder een reflex dan een overwogen reactie. Publiceren kan niettemin zinnig zijn omdat je zo de werkelijke en maginaire ander inschakelt om jezelf op te porren tot selectiviteit.

En ziedaar, er is dan toch weer een stukje met een thema, een probleem, een oplossing en verworven uitzicht.

Dankjewel!

maandag 19 december 2011

De Farizeeër heeft ook zijn trots, en terecht

Een stuk of wat jaren geleden had ik het idee dat kindermisbruik een onderschat item was in de kerk en het evangelie. Er waren veel incidenten, en er was zelfs al bisdombeleid van een moreel bewogen vicaris. Maar niemand had zin om het te bestuderen als een structurele kern van het christendom.

Inmiddels heb ik zelf ook wat aarzelingen. Mag zijn dat het een structurele kern van het christendom is, 'laat de kinderen tot mij komen', enzo, maar dat wil niet zeggen dat het daarbuiten minder tot de kern behoort en minder structureel is.

Vandaar dat ik met licht wantrouwen de aanvallen zie die vanuit de politiek (Verhagen, Blok, Roemer) op de bisschoppen worden geopend. Hoe kun je aan de ene kant de vinger leggen op de 'hypokrisie', de zelfgepresenteerde verhevenheid en verdorvenheid van de kerk, en aan de andere kant zonder enige gêne de pose van een moreel verheven gezag aannemen? Je zou er bijna weer kerkelijk van worden. Daar wordt tenminste nog 'sorry' gezegd, al heeft dat weinig om het lijf, te laat en te weinig.

Het is dus geniaal van Deetman dat hij twee schokken tegelijk presenteert, die het allebei niet zijn. De kerk deed het fout, en daarbuiten ging het even fout.

Het werkelijke probleem is nu of en hoe we hypokrisie kunnen voorkomen. Kun je willens en wetens hypokriet zijn? Kun je je daarin oefenen? Misschien wordt het tijd om de passages over de Farizeeën weer eens te lezen, en tegelijk te zeggen: 1. wat een hufters, die Farizeeën!, en: 2. ik ben een Farizeeër, en ik ben er trots op!

dinsdag 22 november 2011

Waarom aan jou?

Adresseren heeft vaak een oorzaak. Je kunt je bijvoorbeeld tot iemand richten in de hoop op een reactie. Blijven hopen!

Je kunt natuurlijk ook iemand aanspreken die jou heeft aangesproken. Jullie hebben me aangesproken en dat heeft geleid tot dit blog. Daar hebben we het al over gehad.

Nieuw is misschien dat je ook iemand kunt aanspreken die jou niet heeft aangesproken, iemand anders heeft aangesproken bijvoorbeeld. Je kunt dan diegene aanspreken omdat je alsnog wil aansluiten bij het gesprek tussen die twee. Om te laten zien dat je nog aangesproken kunt worden. Of om te laten zien dat de ander je had kunnen aanspreken, ook al weet je dat het er verder niet zo inzit.

Je kunt iemand aanspreken zonder aan te spreken. Zoals Derrida laat zien in zijn versies van Aristoteles over de vriendschap: 'O vrienden, er is geen vriend.' Dan spreek je die vrienden dus aan, maar zegt tegelijk dat ze er niet zijn. De andere, minder waarschijnlijke overlevering, luidt: 'Wie vrienden heeft, heeft geen vriend.' Het lijkt nu of er niemand wordt aangesproken. Maar zit er niet in elke uitspraak een impliciete geadresseerde? Wordt niet op hem of haar gedoeld met 'vriend', omdat er altijd nog vrienden zijn die niet zomaar vrienden hebben maar er zuinig op zijn?

Hoe dan ook, ik voel me verder van de adressant verwijderd dan ooit maar kan niet zonder adressant, dus dan is dit toch weer geadresseerd. Slogisch.

Maar dan anders

"Sees nothing, hears nothing", zegt de filosoof Critchley over de vorsten in tragedies die worden toegeschreeuwd door hun critici.

Een oudere vrouw kwam na afloop naar me toe. Ze wees me erop dat ik toch wel erg oppervlakkig was gebleven en nergens de kern had geraakt bij het neerzetten van mijn onderwerp. Ik had niet goed uitgelegd wat de kern van een tragedie vormt. Ik antwoordde dat ze me toch niet helemaal recht deed.

Ben je dan in de positie van een vorst? Ja, maar anders dan je dacht. De kritiek onthult dat je inderdaad vergelijkbaar bent met de tragische vorst, maar anders dan je dacht. Je bent zelf betrokken in de rampen die je wil bestrijden, maar eerder als oorzaak dan als redder.

Of zou het kunnen zijn dat de kern van de tragedie ons ontgaat? Met name als we bezig zijn die uit te leggen?

zondag 6 november 2011

Groter dan ik kan bevatten

Mijn geschenk is zo groot dat jullie er niet om hebben durven vragen, zei Nero, toen hij de sportfestijnen in Griekenland organiseerde, waar hijzelf de eerste prijzen  opstreek.

De geschiedenis lijkt zich te herhalen met al het onbevattelijke dat aan de Grieken wordt gegeven en waar zij niet om kunnen vragen.

Het overkomt me zo vaak dat me iets wordt gegeven. Ik loop op de stoep en twee anderen komen me tegemoet. In het voorbijgaan hoor ik een deel van een zin die niet voor mij bestemd is. En toch accepteer ik hem dankbaar.

De pubers in het treinhalletje met hun harde muziek waarover ik mopper op het enquêteformulier waarom ik niet heb gevraagd. Ik luister naar mijn gemopper dat zich vermengt met de muziek.

Niet dat ik zo'n principiële boeddhist ben. Ik accepteer niet zomaar alles in dankbaarheid. Waarom zou ik alles moeten kunnen bevatten wat verschijnt, of waarom zou ik die fenomenen zelfs moeten redden, of me erdoor laten redden?

Waarom zou ik mijn palet moeten uitbreiden zodat ook de ongeadresseerde flarden nog in mijn mailbox flashen?

Nee, mijn beschouwing over die flarden is zelf ook maar een ongeadresseerde flard. Jij hebt hem gelezen en kunt hem niet bevatten.

Jij zei mijn ik

Ik was dit blog begonnen met ik zeggen. Maar dat was niet de waarheid. Het was een oefening in wat ik zoal meemaak.

De waarheid ligt eromheen, of het is iets waar ik, mijn ik, omheen ligt. De waarheid is wat je mist als je ertussendoor laveert.

Het was jij die mijn ik zei en ik die daarom vroeg. Het was een van mijn schrijfstrategieën. De ander was om te blijven doorschrijven alsof jij er niet bent en mij niets vraagt.

Als jij mijn ik zegt vraag je ook om dat over te nemen en daarom ging ik ik zeggen.

Wat raar, dat ik zo graag wil dat jij er bent en dat je dit leest. Wat je nu dus doet. Want het kan ook een manier zijn om mezelf pijn te doen, veel meer pijn dan ik aankan. Wie ben ik dat ik mezelf pijn wil doen, of vind dat ik mezelf pijn moet doen?

Dit is geen vraag aan jou. Het is een retorische vraag waarmee ik beide waarheden buiten en binnen laat liggen. En die - verwarmend of verkoelend - wordt bezalfd met jouw lezen hiervan.

Dank voor je leeservaring. Je bent weer even klaar.

dinsdag 25 oktober 2011

Snip en snap

Twee jongens op een fiets reden over de stoep. 'Hallo!' riepen ze naar de snel opzijspringende oudere vrouwen. Bij de Hema liep er een langs de rookworsten. Hij liep er vrolijk mee naar buiten zonder te betalen en sprong weer achterop.

Kwaadheid en angst groeiden. Bij het stationnetje aangekomen zag ik dat ze met mijn trein moesten. Ai.

Maar wacht eens, had ik niet gewoon mijn fiets bij die jongen voor de Hema neergezet? Had ik niet achter die andere jongen door de Hema gewandeld?

Op het perron zag ik mezelf staan kijken of ze inderdaad meegingen. Kwaad, bang, nu ook al nieuwsgierig. En nu trots en verwonderd dat de jongens - na mij dan - de helden van dit stukje zijn.

Nu nog mezelf tegenhouden om er geen column van te maken, een maatschappelijke analyse over provocatie en criminaliteit. Snel stoppen.

zondag 23 oktober 2011

Oppervlakkiger dan oppervlakkig

Van de jongeren op mijn school mag niets saai zijn, vooral niet als je zelf aan het woord bent. Van de ouderen in mijn cursus hoor ik vaker dat het best saaier mag. Een bekend probleem, ieder wil zijn eigen stijl, die past bij zijn fysieke breinvermogens en bij zijn behoeften aan 'verdieping'. Met verdieping wordt dan meestal bedoeld dat een gazonnetje helemaal wordt gemaaid voordat je doorgaat naar het volgende gazonnetje, anders heb je het gevoel dat je iets hebt gemist.

De didacticus zal altijd kijken hoe hij zijn stof zo kan aanpassen dat er het meest van overkomt op de ontvanger. De filosoof zal kijken hoe hij aan de rand van deze kaders de plekken kan vinden voor een diepteborinkje.

Maar wat als je de 'fenomenen wil redden', zoals Aristoteles, of bij de fenomenen wil beginnen als toegang tot de betekenis van de dingen voor ons, zoals de fenomenologie? Of wat wanneer je de 'fabel van de wereld' zoekt zoals misschien Nietzsche, en de gravers verwijt dat ze 'niet eens oppervlakkig zijn'?

Scheren over het oppervlak kan een manier zijn om ergens te beginnen. Of om een plek te zoeken waar je kunt beginnen. En dan zitten we al in een moeilijke differentie.

Er moet dus een oppervlakte van de oppervlakte zijn, een manier om oppervlakkiger te zijn dan oppervlakkig.

Begin eens met overal 'misschien' voor te zetten, gewoon als truc. Misschien werkt dat.

woensdag 19 oktober 2011

De dode taal van de ander

De weerstand tegen Latijn is wijdverbreid. Mijn vader ergerde zich aan Gregoriaans zingen in de kerk omdat hij dat als symbool zag van Rooms imperialisme. Bovendien was het discriminerend omdat vrouwen bij de wisselende gezangen niet mochten meedoen. Dat weerhield hem er overigens niet van om het Credo luid mee te brullen. Op de voorste rij, waar het plaatje 'collectant' op de bank geschroefd was. Een van de eerste Latijnse woorden dus die ik heb gelezen.

Onder mijn vrienden en familieleden heerst de impliciete of expliciete afspraak dat ik niet teveel over Latijnse woordafleidingen praat. Afgezien van mijn (on-Romeinse) gebrek aan zelfcontrole lijkt het of de taal niet wil worden herinnerd aan zijn vreemde, 'dode' oorsprong (en daardoor dus in zijn zucht naar het 'oorspronkelijke', 'originele', de dood om zich heen organiseert als het element waarin het zich thuis voelt.) Het wordt gezien als elitair, overdreven, gekunsteld en dus irritant om hardop te zeggen wat je ontdekt.

Het is een goede oefening om deze ontdekkingstocht discreet voort te zetten, murmelend in de crypte onder het altaar. Latijn was voor de christenen een eigen taal, een tweede taal zoals het Engels nu. Nu is het de dode taal van de ander. De geseculariseerde wereld (mundus, seculum) wordt mondig (mundus) en verbergt het Latijn in zijn innerlijk, zijn religie en zijn moderne talen. Het is geprojecteerd tot een hobby voor fanaten, een statussymbool van nieuwe rijken en een keuzevak voor brave slimme meiden.

Zegt het niet voort: het wordt tijd dat ik het Latijn, nu het er nog is, en in weerwil van alle oppeppraatjes pro domo, als deze dode taal ga ontdekken.

maandag 17 oktober 2011

Gemiste humor

Humor is in principe misplaatst. Ben je een ander, van een andere plaats of tijd, dan is het jouw humor niet. Zo nauw luistert het.

Dat ontslaat je niet van de plicht om voorzichtig te zijn met humor ook in de kring van mensen met wie je vertrouwd bent. Ook daar kan humor gauw misplaatst zijn. Je maakt het dan 'te groot'.

Andere valkuil van de humor is het intellectualisme. Doordat je het juist uitstekend met een of twee kunt vinden lijkt het voor anderen een geheimtaal. Pas daarmee op.

Er is nog de nar. Hij zegt in wezen: maak me dood! Ik ga toch door met spotten! (Ze laten hem leven.)

Het toppunt van misplaatste humor is kamikazehumor. Je maakt jezelf onmogelijk, je zoekt kracht in de afwijzing. Je droomt dat er iemand is die deze laatste humor nog opraapt om hem als een gedroogde staart achter tegen een fopdier te houden, en hij valt er weer af. Niemand die hem mist.

zaterdag 8 oktober 2011

Oproep!

Beste lezer. Ben jij eigenlijk niet ook schrijver? Er wordt zo vaak gezegd dat iedereen zich opwerpt als schrijver. Dan zou je dat als een geuzennaam kunnen opvatten, of als selffulfilling prophecy, eventueel een sellfulfilling profitcy.

Het grootste probleem van het schrijven is niet het aan de gang komen. Je hoeft alleen maar een ervaring van noodzaak of drang te hebben. Een aanleiding kan zelfs al volstaan. Vroeg of laat zit je dan ineens in die blog.

Moeilijker is de kwestie van de oproep. In alles wat geschreven wordt zit expliciet of impliciet een oproep. Doe zoals ik! Doe dit of dat!

De drang tot oproepen zit wellicht genetisch of memoretisch in ons verankerd.

Vergeef me. Maar toch, schrijf een blog.

zondag 25 september 2011

Schoenen laten staan

De ondergangstheoreticus in de krant onthulde dat de wereldbevolking niet meer te redden is. Hij combineert dit zekere inzicht met plezier.

Daartoe was ik ook al in staat gebleken. Sterker nog, wij allemaal. Het is een van de inzichten van de renaissance (Montaigne, Rabelais) dat teruggevoerd wordt op de oudheid. Juist als je voor alles en nog wat bang bent kun je besluiten dat je de dag wil plukken.

Precies deze reflex zal ervoor zorgen dat de mensheid dat wil doen wat volgens de ondergangstheoreticus juist niet meer zal kunnen. Bijvoorbeeld shoppen.

Al drie keer had ik mezelf ervan overtuigd dat ik geen nieuwe schoenen nodig had. En als ik ze al nodig had, dan zeker geen bruine. En als ik al zwarte wilde, dan geen klassieke. Dus ging ik, voor de zoveelste keer, naar de schoenenwinkel. Een oudere man met humor (foutfout) hielp me. Steeds moest ik schoenen afwijzen tegen zijn humor in.

'Ik ga ze bijna kopen om u een plezier te doen.'

'Daar zou ik niet op tegen zijn.'

Ik heb de dag laten hangen en sloop door de veelkoppige menigte weg.

Ja jongens, de aarde redden is niet alleen maar leuk.

woensdag 14 september 2011

Blok

We stelden ons voor dat we bij Peter Blok zaten. We waren het op onze manier roerend met elkaar eens. Onnavolgbaar, in zulke verschillende bewoordingen en met omwegen.

Peter bleef rustig. Natuurlijk moest hij uitproberen of het verdringing was. Of de goede resultaten geen gevolg van faalangst waren.

"Ga eens na of er misschien faalangst in het spel is."

Nee, het was gewoon fijn bij Peter.

Toen hij op zijn motor stapte trapte hij eens flink het gas in.

zaterdag 3 september 2011

Kill yr darlings

Soms, zoals vandaag, loop ik rond met gevoelens van woede. Ik kan niet zeggen waarom precies, want de lezer wil dan teveel weten.

Ik heb me flink geoefend in het tijdig onderkennen van deze emotie. Ik hoef me dus niet meer op sleeptouw te laten nemen door alle innerlijke explosies. Ik kan ermee in gesprek. Ik kan tussen verdringing en escalatie een weg kiezen die niet alles kapot maakt, alleen maar die sterke woede zelf.

Misschien herkent u dit. Je streeft die triomf op jezelf na, maar je wordt door grote krachten gezogen naar de maalstroom der overpeinzingen en emoties. Heen en terug naar de maalstroom, dat is een maalstroom erbij.

In de moderne psychologie leren we deze nefaste dynamiek vriendelijk doch beslist de deur te wijzen. We weerstaan de verleiding om rond te draaien in de modder en ermee te gaan gooien. De modder, onze darling.

Graag maken we het wereldkundig. Graag gaan we eraan ten onder. Maar elke keer krijgen we weer een kans om het voor te zijn.

Laat Patroklos maar gaan.

dinsdag 30 augustus 2011

Minderparadox

Bij oefenen hoort maximalisatie. Hoe meer je oefent, hoe vaker je de handeling verricht, hoe sterker de echte handeling kan worden. En hoe sterker de handeling kan worden, hoe sterker hij inderdaad wordt.

Dan kan dat resultaat alleen maar tegenvallen. Dan wordt snel gezegd: ga nog maar wat oefenen. Oefenen hoort dan ineens tot minimalisatie. Het is het teken van onmacht, ridiculisering, degradatie.

De welbewuste vervanging van voorbereiding op de sterkste handeling door een beetje oefenen kan duiden op ironische bescheidenheid.

Het kan de wilde gok betekenen op less is more.

Het kan de postmoderne afschuw van doelstellingen realiseren, waarmee de dader een voorbeeld wil stellen en daarmee het tegendeel bereikt: hij wordt een doel voor anderen.

Het kan de uitlevering aan fascinatie door herhaling betekenen.

Het kan infantiele regressie aanduiden.

Het kan de sterke roep om medelijden uitdrukken: zo'n kind gun je een Fanta.

Het kan de soevereiniteit van een action sans emploi realiseren.

Het kan een maximalisatie van een onhaalbaar maximum uitdrukken: het hoogste doel wordt tussenstap in een nog grotere oefening.

Het kan de benadering van de geest vanuit het tijdruimtelijke, sterfelijke lichaam aanduiden.

Het kan de benadering van het actuele, lichamelijke leven vanuit de geest en de wilskracht aanduiden.

Het kan een oefening in nietszeggendheid zijn door van alles te zeggen.

Het kan een oefening zijn in alles zeggen.

vrijdag 19 augustus 2011

Dramatiek

Nu ik Beethovenopnames van Richter aan het luisteren ben, kom ik erachter dat ik me bekocht voel. En misschien heb ik me altijd al bekocht gevoeld. Al sinds ik op mijn veertiende de Melodia-plaat grijsdraaide, met de Pathétique en de Appassionata. Wat klonk het verheven en ingetogen, dat langzame deel van de Appassionata. Wat hing er een gewijde sfeer met alle ingehouden kuchjes van het publiek. En wat was er een mooie, stoere en vloeiende band met de natuur. Op de hoes stond een rietkraag langs winters water. De gewelddadige waterval van de Appassionata vervloeide langzaam met het gekraak van de plaat, en dat gekraak ging naadloos over in het applaus.

Ik hield ervan om dat laatste te benadrukken, om aan mijn gesprekspartners duidelijk te maken dat het mijn privé-beleving was en tegelijk een historisch en kosmisch gebeuren.

Dat was het zeker. Maar misschien op een iets andere manier dan ik toen bedoelde. Immers, de sovjetstudies hebben me - ondanks alle toewijding aan de kritiek, maar eerder als studieobject -gesterkt in de fascinatie voor een politiek geweld dat geïnspireerd was door natuurgeweld en bemiddeld werd door de muziek, met name Beethoven. Lenin hield niet van cultuur, maar wel van Beethoven, en met name van zijn Appassionata. Lenin, een privé-persoon.
Ook Kubrick's Clockwork Orange speelt met de neveneffecten van geweld en het luisteren naar Beethoven. De hoofdpersoon wordt heropgevoed door in de gevangenis naar films met nazigeweld te kijken. Daarbij klinkt toevallig Beethovens negende. Later gaat Alex zijn geweldsexplosies begeleiden met Beethovenmuziek.

Waarom voel ik me bekocht? Omdat Richters troostende, emotioneel effectieve en toch beheerste spel voortkomt uit operaliefde. Dat vertelt hij in zijn lange interview, L'Insoumis. Degene die zich niet onderwerpt, de rebel, de onafhankelijke zonderling, de mysticus, Richter dus, deze Richter, werd verliefd op muziek door Wagner.

Met terugwerkende kracht moest ik gaan ontdekken dat mijn antipathie voor theater en effectbejag, en zeker voor opera, misschien wel de buitenkant was van een - voor mijzelf geheime - voorliefde voor effect, massaal publiek, een intieme fascinatie voor fysiek en historisch geweld.

Nog steeds is de ontdekking niet voltooid, gevangen in de laatste maten van Beethovens opus 111.

Misschien verklaart het waarom ik deze stukjes schrijf, 'eenzaam' achter mijn bureau, en in welke opzichten I'll 'never walk alone'.

Misschien verklaart het waarom een filosoof zich losmaakt uit de massa, iets provocerends roept en dan de tijdgeest uitdaagt hem te corrigeren.

De verklaring ligt in het vooruitzicht, maar brengt nu al ontnuchtering. De cd is bovendien uitgespeeld.



woensdag 17 augustus 2011

Genomen stappen



Even evolueren.
Deze blog was al vroeg een succes. Er waren een paar opgetogen reacties. De bestaansreden van de blog was het oefenen in een lezersvriendelijkere aanpak.
Hij evolueerde tot een oefening in ongeadresseerd publiceren.
Vervolgens evolueerde hij tot een schrijven met onmiddellijke reacties van een vriend en (vaak) reageren op de reacties, in dankbaarheid.

De connectie met het theater en de filosofie is steeds opengebleven. In de blog zat een element van performance ('unrehearsed' van Peter H) en een element van askèsis ('Du musst dein Leben ändern', Peter S).

We hebben het repertoire van de oefening verrijkt met mislukte, misplaatste en schijnbare oefeningen. Dat is grote winst. Oefeningen kunnen een performance zijn (vgl. de études van Debussy of atletiek) en een zoektocht naar een verheven doel, dat de herhaling is van een oorsprong (Plato, Jezus). Dat is hier opnieuw gebleken.

Ik ga dus verder. Best belangrijk als je in een draaideur zit. Belangrijk is dat ik de taal lezersvriendelijk houd en de band met de alledaagse ervaring niet opgeef. Dat biedt zoveel houvast voor de lezer!









dinsdag 16 augustus 2011

Kijk toch wat vaker in de spiegel

Vandaag ben ik dus naar de kapper geweest. Ik raakte met de kapster in gesprek over de vakantie. Zij vertelde over haar vakantie naar Thailand en later naar Stuttgart. Maar haar passie lag toch bij winkelen. In New York had ze twee dagen uitgetrokken voor 35th Av.

Ik heb flink opgeschept over mijn vakantie met drie vrouwen en mijn flinke huurauto (maar liefst een Opel Astra of zoiets), en ook nog over vroeger, hoe we het grote gezin in de kleine auto propten en hoe ik later met drie vrouwen in een eend over de Alpen kwam.

Daar hoef ik dus niet in te oefenen. Een beetje doen of ik de schlemiel ben en intussen de held uithangen. Hoe je je cruise control liever niet gebruikt omdat je de gang erin wil houden. Meepraten over föhnen en winkelen, dat geeft vertrouwen.

Op de bank zaten twee mannen van jongere leeftijd te wachten. Oeps. Met terugwerkende kracht was mijn privé-flirt een openbare zelfexecutie.

Volgende keer dus beter om me heen kijken. Via de spiegel.

zondag 14 augustus 2011

Een bezwaard hart

In de Elzas huurden we een huisje van een mevrouw. Deze mevrouw was onlangs tot het christendom bekeerd. Ze was van kanker genezen en van haar rookverslaving af. Elke ochtend ging ze nu een uurtje 'zegenen'. Voor mijn dochters had ze mooie kaartjes en spaarpotten.

Door haar geloof kon ze nu ook beter strijden tegen het kwaad in de wereld. Het homohuwelijk schoot haar meteen tebinnen als een kwaad waartegen ze streed. Ze streed door het huisje te verhuren en het geld in te zetten voor de strijd.

Onze huur ging dus naar de strijd tegen het homohuwelijk.

Wat te doen? Ik bracht nog in dat ik twee getrouwde homo's kende die behoorlijk gelukkig waren. Ja maar, zei ze, ze hebben dan toch een leegte in hun hart.

We gaven de strijd op en gingen bezwaard naar huis. Beste homovrienden, sorry!

vrijdag 5 augustus 2011

Spontane tegenprestatie

Gisteravond ging ik met de trein naar Utrecht. Al voor het vertrek in Arnhem ging het mis. Er waren onverwacht herstelwerkzaamheden tussen Arnhem en Ede, dus moest ik omreizen via Den Bosch. Er werd bij gezegd dat de werkzaamheden de hele dienstregeling zouden duren. In Utrecht vroeg ik wanneer ik de laatste trein terug had.

Bij mijn terugreis nam ik voor de zekerheid de voorlaatste trein. Via Den Bosch natuurlijk. Maar ten onrechte, naar later bleek. In Nijmegen was er geen aansluiting meer naar huis.

De conductrice regelde een betaalde taxi voor me. Bij deze maak ik mijn belofte waar om eens wat positiever over de NS te praten.

Jongens, het is zo eenvoudig. Gewoon wat positiever praten als je een positieve verrassing meemaakt.

donderdag 4 augustus 2011

Het komt niet altijd door

Ik begeef me op glad ijs. Ofwel je schrijft voor jezelf, ofwel je publiceert. Publiceren betekent rekening houden met de gevolgen van wat je schrijft. Tegelijk betekent het blootstelling aan wat er elders en later gebeurt.

Het gaat er dus om, je te oefenen in het voorzien van wat je nu nog niet voorziet, maar wel zou kunnen of moeten voorzien.

Je kunt dat niet aflezen aan de reacties. De reacties komen niet altijd door. Dat kan verschillende redenen hebben. Soms schrijft iemand een reactie maar levert het publiceren daarvan zoveel gedoe op dat diegene het erbij laat zitten. Hoezeer ik ook pruts aan de instellingen, ook ik lijd onder die ervaring dat ik het erbij laat zitten na enige frustraties.

Een andere reden kan zijn dat mijn taal de lezer ontmoedigt te reageren. Je kunt je nog zo willen openstellen voor reacties, je kunt ze willen uitlokken, maar de ander bepaalt mede of je taal voldoende op haar (hem, u, jou) is afgestemd.

Dan is er nog het gewone, onbetekenende zwijgen. Ik schat in dat hiervan sprake is bij een grote meerderheid van leeservaringen bij de meeste teksten. Het probleem is hoe je hiermee rekening kunt houden. Het onbetekenende zwijgen wordt van de kant van de schrijver soms gehoord als een orkaan waartegen je de neiging hebt hard te gaan terugbulderen. Of ostentatief gaat terugzwijgen.

Je moet leren aanvoelen wanneer de tekst te lang wordt, te saai, tezeer of onvoldoende ingaat op de wereld van je lezer. Je moet leren kijken met je oogwit en luisteren met meer dan twee oren.

Een schrijver als ik wordt hiervan gauw moedeloos. Het schrijven zoek je niet op om te luisteren, maar om je af te schermen van de wereld, je te begeven in een wereld die afgeschermd en okee is, geregeld door een ritme van gedroomde klanken.

Die drijfveer moet je niet verwarren met de bestemming van het schrijven. De bestemming vraagt om de ontwikkeling van je uiterlijke en innerlijke zintuigen, om tact, om zoals Lucretius zegt voor de rand van de wereld te gaan staan en dan je speer te werpen. Dommerik, zegt hij, die rand is er niet, anders was die speer er wel tegenaan gebotst of had je hem niet kunnen werpen.

Je kunt ook zeggen: kennelijk was je nog niet ver genoeg gegaan. Deze tekst bewijst niets, hij is nog niet eens een lokaliseerbaar vertrekpunt voor oefening.

woensdag 3 augustus 2011

In der Beschränkung zeigt sich der Meister

We hadden wat tijd over en zijn maar wat koffie gaan drinken in de koffiehoek.

Ik had alle tijd om de leesmap eens te bekijken. Daar zag ik een interview met Arie Boomsma in Nieuwe Revu. Hij zei: 'Ik ben gewoon geen klootzak. Iedereen vindt me aardig. Maar dat betekent nog niet dat ik een zwakkeling ben.'
Ik vroeg me af waar de klemtoon hoort te liggen: op 'ben', 'geen' of op 'kloot-'. Na enig beraad koos ik voor het laatste. Wel mooi als ze dat over je zeggen, dat je gewoon geen klóotzak bent.

Ook dacht ik nog aan Caesar en zijn bejubelde stijl van 'brevitas'. De kunst van het weglaten.
Iemand verweet me een tijd geleden mijn breedsprakigheid. Hoe mooi is het als iemand drie boeken lang de brevitas volhoudt. Geen woorden maar daden! Drie beklemtoonde woorden achter elkaar, veni, vidi, vici!

Ik ga er volop op oefenen.

maandag 1 augustus 2011

En Menelaos dan?

Vandaag sprak ik een jongen die me vertelde over de Ilias en over Troy. Hij heeft de film iets te vroeg gezien, maar dat heb je tegenwoordig. Het voordeel is dat hij al op negenjarige leeftijd een vergelijkend onderzoek tussen Homerus (versie Simone Kramer) en de film heeft verricht.

Er waren een paar dingen in de film die hem verbaasden. De Grieken werden toch als een stelletje sukkels neergezet, en de goden kwamen er niet in voor.

We kwamen op Menelaos. Hoe liep het nu eigenlijk met hem af? Als classicus stond ik met de mond vol tanden. Een goede oefening dus in het met de mond vol tanden staan. Thuisgekomen had ik de film en Google als uitwegen. Welnu, in de film heeft hij naarmate het einde nadert steeds minder een rol van betekenis. Wie ik aan het eind voor Menelaos aanzag bleek Odysseus ofzo.

We zijn dus aangewezen op andere bronnen.

Welnu, Menelaos sprong uit het paard en zocht zijn eega op om haar te doden. Toen hij haar eenmaal zag raakte hij toch weer van de kook van haar schoonheid en liet haar gaan.
Op zijn terugreis had onze held wat akkefietjes, iets minder dan Odysseus maar toch. Later vond hij zijn Helena in Egypte, bij de ziener Proteus. Het ging helaas echter slechts om een wolkenbeeld.

Met Helena had Menelaos een dochter, Hermione. Ze trouwde na omwegen met Orestes, in feite dus haar neef. Ze volgden Menelaos op na zijn dood, gewoon in Mycene.

Wat je ook van Menelaos kunt zeggen, hij daagde de god uit, toen hij in het duel Paris niet eronder kreeg. Paris werd geholpen door Afrodite. Menelaos: "Vader Zeus, geen god brengt zoveel verderf als gij! Eindelijk hoopte ik Paris voor zijn wandaad te straffen; maar het zwaard brak in mijn handen aan stukken en vruchteloos vloog de speer uit mijn hand; treffen deed ik hem niet!"

Tja jongen, wedstrijden gaan niet altijd eerlijk. En wat jij ermee gaat doen gaat ons weer ontglippen.

zondag 31 juli 2011

Familiegeluk zonder reserve

Als je oefent is er altijd veel reserve. De garantie daarvoor biedt datgene waarvoor je oefent. Ik kan bijvoorbeeld oefenen in een pak melk drinken. Als ik dat heb gedaan, kan ik een pak melk drinken. En dan drink ik dus eventueel dat pak melk.

Met familie ligt dat een beetje anders. Je kunt oefenen met familie. Maar ineens zijn ze er misschien niet meer, ze zijn op afstand of ze hebben met je gebroken. Je kunt niet onbeperkt oefenen met familie zoals je dat bijvoorbeeld met een pak melk wel kunt.

Er zijn van die dagen dat je alle familie tegelijk hebt. Gisteren had ik ze min of meer na elkaar. Eerst beneden krantje met mijn vrouw. Daarna zonder mijn vrouw met kids met de trein naar het station (sic!). Daar kwam even later mijn vader aan. Gevieren zijn we toen bagels gaan eten bij een bagelbedoening.

Later, thuis, kwam mijn broer nog langs met zijn kids. Met mijn broer ben ik door Meinerswijk gaan wandelen. Daar hebben we zeker wel drie momenten van geluk gehad. Eerst van wilde koeien die ons de weg versperden. Toen langs een waterpartij die mijn broer aan India herinnerde. En vervolgens in een vogelkijkhuis waar vooral de geluiden indrukwekkend waren. Rustige kreten van diverse vogels, scherende zwaluwen en dus die twee veren van de foto.

Ik was moe en voldaan toen ik weer thuiskwam, hoewel ik die dag zo goed als niets gelezen en geschreven heb. De oefening is nu om dat 'hoewel' nog uit mijn hoofd te timmeren.

donderdag 28 juli 2011

Strafexercitie

Eigenlijk had ik gisteren al moeten hardlopen. Maar er kwam van alles tussen en het lukte niet meer. Daarom werd het vandaag extra tijd. Toch heeft het nog lang geduurd voor ik eraan toe was.

Het was vakantie. Dus vanochtend lekker uitgeslapen. Toen diverse dingen gedaan, zoals blogje, krantje, een adapter voor het netbook van mijn dochter kopen, thuis ontdekken dat de oude adapter het nog prima deed, en de nieuwe weer terugbrengen naar de winkel. Daarna heb ik me geworpen op Nussbaum, de vrouw van mijn zwager ontvangen, met haar al voorzichtig het onderwerp hardlopen aangeroerd, Gould geluisterd.

Wat heb ik gedaan om me op te peppen voor het hardlopen? Gedacht aan Bram Bakker en de therapeutische betekenis, gedacht aan de afspraak met mezelf, gedacht dat morgen minder goed uitkwam omdat we dan al gaan wandelen.

Ik voelde me slap. Ik moest eerst een boterham extra eten en een glaasje melk drinken. Het gevaar bestond toen dat dit me bij het lopen in de weg ging zitten. Dus nog éven uitstellen.

Toen, echt op het állerlaatste moment dat het nog kon, ik moest zelfs de eetafspraak uitstellen, ben ik gaan lopen.

Het viel niet mee. Het was stikheet (24 graden). Na 4 km was het niet meer leuk en heb ik mezelf vooruit moeten duwen. Alle trucs van de mindfulness (zie 'Jij zeggen') mislukten jammerlijk. Het was zweten en afzien.

Ik zie het even niet meer zitten met het oefenen. Sorry lezers.

Wij zeggen

Het is niet zo moeilijk en eigenlijk hoef ik niet te oefenen. Wij, wij, wij. Zie je.

Ga je te lang door met oefenen, dan gaat het raar klinken. Maar dat is met alles. Wij, wij, wij. Wij.

Het wordt ietsje lastiger wat daarna komt. Wij wie? Wij Nederlanders. Ons soort mensen. Inclusief natuurlijk... En dan volgt allochtoon, simpel volksmens, marginaal.

Jij en ik, dat kun je ook doen. Wij begrijpen elkaar ; ) Hoe ben je er in godsnaam bij gekomen om dit stukje te lezen? Net zoals ik er in godsnaam (bij wijze van spreke dan) bij gekomen ben om het te schrijven. Even lekker met elkaar in een stukje waanzin. En op tijd weer weg!

Oefen je straks even zelf verder? In gedachten zijn we bij je hoor.

woensdag 27 juli 2011

Zij zeggen

Ja vandaag moest ik weer naar de stad. Het moest want ik moest mijn pas bestellen. En daarbvoor vingerafdrukken afgeven en een foto. Mevrouw Simons, zei het meisje achter de balie. Oh, zei ze. Ik zei: ja, ik ben meneer Simons en ik kan het bewijzen. nee, dat hoeft niet, zei ze, ik heb het al gezien.

Nu is mijn pas pas verlopen op 20 september maar ik dacht, ze doen het wel laten aansluiten. maar nee hoor, dat doen ze niet. Het bleek dat de nieuwe vandaag ingaat. Zit ik mooi met overloapping, en heb ik over 5 of 10 jaar weer last van, want dat had natuurlijk ook later gekund.

Afijn, nu heb ik wel dus maar liefst zo'n 3 maanden om de nieuwe op t ehalen terwijl ik met de oude nog wel gewoon naar franrkijk kan gaan volgende week, geen probleem. En de meiden staan nog bij me ingeschreven, hoewel die regeling over een tijdje opgeheven wprdt. Geen probleem, ze hebben toch een ID en dat is in de EU voldoende. Nog wel tenminste.

Waar blijven nou die oefeningen meneer (MENEER) Simons?? Het is beloofd in de titel. Nou, zo wordt het een hele oefening om het allemaal te zoeken waar die efening zit. Kunnen we net zo goed niet lezen, want zoveel nieuws staat er ook niet in.

We worden lanzaam boos,,, En we willen niet weer worden doorgewezen naar meneer Sloterdijk met zijn woede. Die begrijp de tijdgeest ook niet altijd hoor, wordt een dagje ouer.

Hij zeggen


Zojuist heb ik Glenn Gould zitten luisteren.

Tjongejonge, wat kan die pianospelen!

Lekker shoppen

Gisteren ben ik gezellig naar de stad geweest met mijn twee dochters. We gingen op de fiets.
Maar dat ging niet zomaar. De ene dochter had nog een vriendin op bezoek en die moest per se op tijd naar een dorp niet ver van Arnhem (zo'n vijf km). We moesten haar een eind op weg helpen. Maar de route was niet helemaal onze route. Andere complicatie was dat de fiets van een dochter nog bij de fietsenmaker stond en die moesten we afhalen. We hebben eerst die vriendin een eindje weggebracht en toen de fiets afgehaald bij de fietsenmaker en moesten daarvoor van Kronenburg via Elden naar Elderhof.

Inmiddels had mijn andere dochter al bij Kronenburg bedacht dat ze los van ons naar de stad ging. We namen daar afscheid en maakten afspraken over hoe we elkaar in de stad zouden tegenkomen. Met mijn ene dochter (achterop!) ging ik naar de fietsenmaker. Daar werd en passant nog even de versnelling gerepareerd, terwijl het alleen om de rem ging. Mooi.

In de stad kwamen we de oudste dochter tegen bij het Johnny van Doornplein . Daar was het al lekker druk. We volgden een parcours van Adidaswinkels. Daar is er een nieuwe van op de hoek van Bovenbeekstraat en Ketelstraat. Vervolgens op naar de Rijnstraat! In de Ketelstraat zijn altijd veel mensen, vooral op zo'n dag als vandaag, een middag van een vakantiedag. Van de Rijnstraat gingen we vervolgens naar de Grote Oord, waar je ook een sneakerwinkel hebt. Goed, daarna waren we toe aan een ijsje (kon in dezelfde straat).

Het mooie van grotere kinderen is dat je desgewenst ook kunt splitsen als dat beter uitkomt. Dat deden we. Met de mobiels op zak. Ik ging naar de fotowinkel op de Beekstraat om pasfoto's te laten maken, en vervolgens naar de bieb op de Koningstraat (via de Ketelstraat, want dan kun je toch even makkelijk de Bijenkorf inflitsen). In de bieb waren niet zoveel mensen. Ik heb er wat boeken ingeleverd en een cd en een boek geleend. Toen moest ik nog even wat tijd doden en heb heerlijk zitten lezen in Martha C. Nussbaum, The Clash Within - Democracy, Religious Violence and India's Future, Cambridge (Mass. 2007) (ook over die massaslachting in Gujarat). Je kunt er tegenwoordig lekkere koffie krijgen in een koffiehoek, dus dat heb ik erbij gedronken.

Daarna liep ik terug naar het Johnny van Doornplein waar ik mijn dochters tegenkwam. Een dochter had daar haar fiets al staan. Met de andere dochter achterop fietsten we via de Beekstraat naar de Koningstraat waar mijn andere dochter haar fiets had staan. We fietsten gezellig naar huis via de Nieuwe Brug. Thuis presenteerden de dochters enkele van hun aankopen.

We konden terugkijken op een heerlijk dagje shoppen!

dinsdag 26 juli 2011

Jullie zeggen

Deze blog is nu al een succes. Diverse vrienden hebben me te verstaan gegeven dat deze, véél lezersvriendelijkere stijl, hun bevalt en ik durf er heel wat onder te verwedden dat ze de vorige blogs ook ECHT geprobeerd hebben.

Nu had ik daar hier en daar wel uitgelegd waarom het niet eenvoudig moest worden, maar dat was dan natuurlijk ook weer in die moeilijke taal uitgelegd. Ik ben jullie nu opnieuw een verklaring schuldig. Mooi, want daar kan ik meteen een oefening van maken.

Nu zit er een hele grote kosmische ruimte tussen de twee extremen, te weten schrijven voor publiek en aan de andere kant schrijven voor jezelf. Het eerste ben ik gewoon niet goed genoeg voor, het tweede vind ik momenteel nog gewoon te moeilijk. Het is dus een vaag compromis waarin we hier zitten.

Maar niet getreurd, je kunt er alleen maar beter in worden. Het geheim is dat je gewoon blijft doorschrijven. In het begin val je mensen ermee lastig. That's all part of the business en gaat wel over. In het gunstigste geval sluit je een deal met iemand die zelf ook schrijft, maar die moet je dan wel nog zien te vinden (haha).

Op een gegeven moment heb je nog de fictie nodig dat er iemand zit te lezen maar erop vertrouwt dat jij erop vertrouwt en het daarom niet laat weten. En dat jij hun niets laat weten omdat je erop vertrouwt dat ze zelf gaan kijken.

Dan ben je toe aan het derde stadium (waar ik echt nog niet ben hoor), het schrijven met het gegeven dat er sporadisch nog wel iets wordt gelezen of misschien wel niet, maar dat dat dus geen gevolgen heeft voor jouw schrijven.

Wel erg streng hè? Des te meer: jongens, bedankt (alvast).

maandag 25 juli 2011

Huilen zonder huilie

Hoe kan woede en verdriet zo sterk bij elkaar komen dat er iets los schiet in jezelf?

Wel, eenvoudig, kijk naar die Noorse vader die nog contact had met zijn zoon. Die moest wel ophangen, want er werd geschoten. Dat laat je niet los, niet gauw.

Hoe krijg je ook nog troost erbij? Nou, dat wordt al een stuk lastiger. Je kunt proberen Hushovd en Boasson-Hagen erbij te halen en dan wordt het even al wat rooskleuriger. Je kunt ook beseffen dat de tellingen wat overdreven waren. Welnee, wel erg, maar geen 92.

Erg, maar lang nog niet de oorlog die de moslims tegenhoudt.

Misschien kunnen we nog iets proberen van opluchting en intens verdriet combineren? Pas op, niet te sentimenteel, houd je tranen binnenboord, ze hoeven niet alles te zien.

En als niemand kijkt, laat je dan helemaal, helemaal gaan. Dit zonodig herhalen.

Jij zeggen

De theaterweek blijft opbrengst genereren.

Zojuist heb ik een enerverende partij squash gespeeld tegen een vriend. Ik speel nooit tegen iemand anders. We spelen zonder leraar. Van tijd tot tijd voegen we een element aan ons spel toe. We verbeteren ons dus nog steeds.

Ik blijf het moeilijk vinden om me niet uit mijn evenwicht te laten brengen doordat ik blijf hangen bij fouten die ik gemaakt heb, of door een neiging tot fatalisme.

Toen moest ik terugdenken aan vorige week, op Buitenkunst (zie vorige blog). We moesten stukjes tekst van buiten leren. De regisseur zei ons dat we niet moesten terugdenken aan missers die we gemaakt hadden, of te ver vooruitdenken, aan lastige stukjes die nog gingen komen. Ik paste dit toe op de suqash en kon nu elke slagenwisseling als iets afzonderlijks beleven!

Ik weet ineens weer dat dit ook bij andere sporten wordt gezegd, zoals bij tennis op teevee. Elke slagenwisseling ('rally') weer zien als iets op zich. En zijn er niet tevens parallellen met mindfulness. Én zen.

Ik herinner me ook een vriendin die net als ik niet zo vaak autorijdt. Ze vertelde me eens dat ze nog vaak de stem van haar instructeur achter zich hoorde. Dat helpt echt wel. En daar hoeft die leraar zelf echt niet bij te zijn. Nog lekker goedkoop ook.

Een stap verder en je kunt dan gewoon tegen jezelf praten. Komop Anton! Concentreer je! Niet denken aan die misser van zojuist! En niet aan de vijf punten die je achterstaat!

Zo, dat was toch alweer een goede oefening.

Deelnemen aan Buitenkunst

Deze week waren we op Buitenkunst, een tentenkamp met kunstworkshops op Flevoland. Daar nam ik deel aan een workshop theater.
Het was in het algemeen een fijne week. Fijne mensen in mijn groep, en ook daarbuiten raakten we aan de praat met interessante mensen.
We hebben goed geoefend met een boek van Murakami. We hebben dat boek, Opwindvogelkronieken, omgezet in theater. Daar hoorde van alles bij, zoals schrijven van een theaterscript en dat vervolgens op de vloer zetten. Dat hebben we vervolgens uitgevoerd, voor onszelf, en andere stukken weer voor publiek.

Waar zat deze keer de oefening voor mij?
Welnu, in het afzien.

Bij het schrijven moest je van allerlei regels weglaten. En bij het spelen moest je van allerlei emoties weglaten. En omdat je in een groep zat, moest je dingen die je geschreven had ook soms opzij leggen.

Het kwam de kwaliteit van het gebodene wel ten goede, daarvoor deed je dat. Het was ook mooi als groep om samen iets neer te zetten.
Er ontstonden van allerlei effecten op het publiek.
Maar dat publiek kreeg veel voor zijn kiezen, en je kon niet verwachten dat ze een boek van pakweg 900 bladzijden allemaal klakkeloos hadden gelezen. Velen gaven ons complimenten. Soms sukkelde het in slaap, soms kwam het in bescheiden getale naar de tent, soms werd het enthousiast van deelaspecten zoals freaky massages en meloenen die met een knuppel bij wijze van hoofd doormidden werden gemept.


Less is more, luidt dan het adagium.

De oefening zat kortom in de aanvankelijke instelling bij mij om iets te laten gebeuren of juist niet en dan vervolgens zien dat het gebeurt en juist niet. Zoiets dus. Je moet snel kunnen omschakelen tussen deelnemen, proberen, uitvoeren en anderen in je groep moreel ondersteunen. Je moet je doelen stellen, nastreven en op tijd weer afstand nemen, wel en niet zonder dat anderen het merken, want wat centraal staat wisselt nogal.

Al met al een leerzaam weekje!

Ik zeggen



Er is zoveel dat ik meemaak. Alleen, het verschijnt en verdwijnt. Jammer! Want er is meer over te zeggen.
Als ik dan toch die dingen meemaak, kan ik me er net zo goed in oefenen.
Schrijf je op een blog, dan moet je die dingen wel vanuit jezelf aanzwengelen. Ik ga dus die dingen aanzwengelen als een ik. Het ik zeggen hoort erbij.


Daar ga ik me dus in oefenen.


De foto hierboven is van Wenen. Daar poseerde ik vorig jaar bij een fontein. Het was wel wat donker, maar daarom zeg ik het maar even erbij.


Af en toe zal ook mijn familie en vriendenkring ter sprake komen. Mocht iemand vinden dat er hierin onjuistheden worden begaan, laat het dan weten, of reageer hieronder bij de reacties. Dan kan ik die dingen nog aanpassen. Als je ik zeg neem je een hoop onbewusts en onbedoelds mee. Maar het zijn oefeningen, en daar kan ik dan weer van leren.